Binnenland

Nevels rond basisverzekering

Een vaste premie van ruim 1000 euro voor elke verzekerde. Dat is een van de belangrijkste maatregelen uit de nieuwe Zorgverzekeringswet die de Tweede Kamer woensdag besprak. Tijdens het debat moest tevens beslist worden over de vraag of prolifepolissen in de toekomst mogelijk blijven. Ook rond een aantal andere discussiepunten moest de nevel nog optrekken.

15 December 2004 08:47Gewijzigd op 14 November 2020 02:00

Voor burgers is, na invoering van de wet op 1 januari 2006, de meest in het oog springende verandering de samenvoeging van ziekenfondsen en particuliere verzekeringen. De vaste premie betekent vooral voor degenen die nu ziekenfondsverzekerd zijn, een ingrijpende verandering. Op dit moment is hun premie afhankelijk van het inkomen. Particulier verzekerden betalen al een vast bedrag.

Iedere Nederlander is vanaf 2006 verplicht zich tegen ziektekosten te verzekeren. Voor gewetensbezwaarden maakt de overheid een uitzondering. Zij betalen straks -net als nu- premievervangende belasting.

Het verstrekkingenpakket van de nieuwe basisverzekering is vergelijkbaar met het huidige ziekenfonds. Een aantal medische behandelingen, zoals tandartszorg, uitgebreide fysiotherapie en alternatieve geneeswijzen, valt niet onder de basisverzekering. Hiervoor gaan zorgverzekeraars aanvullende verzekeringen aanbieden.

Om de ziektekosten voor de lagere en middeninkomens betaalbaar te houden, komt er een zorgtoeslag. De hoogte ervan is afhankelijk van het inkomen. De verwachting is dat miljoenen huishoudens compensatie zullen ontvangen. Daarmee is jaarlijks meer dan 2 miljard euro gemoeid.

Niet alleen voor burgers, maar ook voor zorgverzekeraars betekent de nieuwe wet een omslag. De overheid bepaalt niet langer de hoogte van de prijzen voor behandeling, maar de verzekeraars in overleg met de zorgaanbieders (ziekenhuizen, artsen enzovoort.). De zorgverzekeraars krijgen dus de regie in handen. Overigens liggen de uurtarieven voor specialisten en de prijzen voor geneesmiddelen voorlopig wettelijk vast. Dat beperkt de concurrentiemogelijkheden.

Een aantal zaken uit de Zorgverzekeringswet was woensdagmorgen voor het kamerdebat nog met nevels omgeven. De eerste onduidelijkheid betreft de toekomst van prolifepolissen. Minister Hoogervorst van Volksgezondheid wil in de nieuwe basisverzekering polishouders alleen de mogelijkheid bieden verstrekkingen waar ze het niet mee eens zijn, „af te plakken.” Ze kunnen dan geen aanspraak maken op abortus, reageerbuisbevruchting en dergelijke. Via de premie betalen ze hier echter wel aan mee.

Minister Hoogervorst wijst prolifepolissen af, omdat hij geen inbreuk wil maken op het verstrekkingenpakket van de basisverzekering. Dat ondermijnt in zijn ogen de noodzakelijke solidariteit.

Het tweede vraagstuk gaat over de regierol van zorgverzekeraars. Laatstgenoemden vinden dat ze hun rol als inkoper van zorg niet goed waar kunnen maken als verzekerden halverwege het jaar mogen opstappen. De politiek neigt ertoe om verzekerden deze mogelijkheid te bieden als verzekeraars contracten met zorgverleners van hun cliënten opzeggen. Als cliënten halverwege de contractperiode mogen opstappen, komt de kracht om tegen scherpe prijzen zorg in te kopen onder druk te staan, zo redeneren de verzekeraars.

Patiëntenorganisaties hebben -de derde kwestie- problemen met de afwezigheid van een acceptatieplicht voor aanvullende verzekeringen. Zorgverzekeraars willen cliënten voor aanvullende verzekeringen selecteren op gezondheidsrisico’s. De belangenbehartigers van cliënten zijn het daar niet mee eens.

Tot slot hebben werkgevers met de politiek nog een tweetal appeltjes te schillen. Het eerste gaat over premiebetaling door werkgevers. Hoogervorst wil dat zij gezamenlijk 50 procent van de ziektekostenpremies op tafel leggen. De werkgeversorganisaties zijn het daar niet mee eens. Een vaste bijdrage biedt volgens hen onvoldoende prikkels om het ziekteverzuim aan te pakken.

Werkgevers vinden bovendien dat een vast percentage ziektekostenverzekeraars onvoldoende prikkelt de kosten laag te houden. Als verzekeraars de premies verhogen, weten ze bij voorbaat al dat werkgevers verplicht zijn daarvan de helft daarvan op te hoesten. Werkgevers zouden maximaal een kwart van de premie willen betalen.

Werkgevers hebben nog een tweede geschil met Hoogervorst. Bedrijven mogen in het nieuwe stelsel voor collectieve verzekeringen ten behoeve van hun werknemers slechts 5 procent korting bedingen. Dat is een verslechtering ten opzichte van de huidige situatie, waarin werkgevers soms premiekortingen van tientallen procenten krijgen. Uit onderzoek blijkt dat consumenten veel belang hechten aan collectieve contracten met fikse kortingen.

Na aanvaarding van de Zorgverzekeringswet hebben politiek en zorgverzekeraars nog de schone taak om burgers te overtuigen van het nut van de herziening. Volgens een onderzoek van het Centrum voor Verzekeringsstatistiek ziet 56 procent van de burgers niet in waarom het zorgstelsel op de schop moet.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer