RvS houdt rekening met stijging rechtszaken na Omgevingswet
Het aantal rechtszaken over bouwen en ruimtelijke ordening dat bij de Raad van State wordt voorgelegd, is vorig jaar met 25 procent gestegen. De Raad verwacht dat dit aantal verder zal stijgen, vooruitlopend op en na invoering van de Omgevingswet per 2023. In het voorjaar van 2023 worden de eerste rechtszaken al verwacht over bouwprojecten die onder die nieuwe wet gaan vallen.
Dat zei Bart Jan van Ettekoven, voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij de toelichting op het jaarverslag over 2021. De enorme woningbouwopgave in combinatie met de invoering van de Omgevingswet is een „spannende en risicovolle situatie”, stelt Van Ettekoven. Heel Nederland wil dat de schop de grond in gaat, terwijl het juridische kader „compleet wordt verbouwd”. Alle wetten en regels op het gebied van ruimtelijke ordening worden in de Omgevingswet gebundeld.
Om de woningnood terug te dringen, moeten veel woningen worden gebouwd, maar onder meer burgers zullen bestemmingsplannen van gemeenten gaan aanvechten, voorspelt de Raad van State. In afwachting van een definitieve uitspraak door de bestuursrechters van de Raad van State zullen procederende burgers hem om een voorlopige voorziening vragen. De Raad kan dan bijvoorbeeld gemeenten opdragen een bestemmingsplanwijziging op te schorten, zodat er geen onomkeerbare stappen worden gezet. De eerste zaken gaan al komend voorjaar spelen.
Het is de Raad van State niet helemaal duidelijk waarom het aantal rechtszaken over bouwen en ruimtelijke ordening in 2021 zo „spectaculair” is gestegen. „Dit baart wel enige zorgen”, zegt Van Ettekoven. De energietransitie, de economie die „als een tierelier” draait kunnen oorzaken zijn. De Raad vermoedt ook dat er nog snel gebruik wordt gemaakt van de huidige wet- en regelgeving voor bouwprojecten, voordat die allemaal wijzigen met de invoering van de Omgevingswet.
De Raad van State laat zich niet expliciet uit of het verstandig is om de Omgevingswet, waarvan de invoering al een aantal keer is uitgesteld, op 1 januari in te voeren. „Dat is een politieke keuze”, stelt vice-president Thom de Graaf. Maar er zijn wel degelijk zorgen, zo maakte Van Ettekoven duidelijk. Het digitale stelsel dat bij de wet hoort is „onontbeerlijk”, maar de ontwikkelaars „zijn er somber” over of dat stelsel op tijd klaar is en naar behoren werkt. Er moet snel en veel worden gebouwd; ict-systemen rondom vergunningverlening moeten dan wel werken en niet tot vertraging leiden, zo is de boodschap van de Raad van State tussen de regels door.