De provincie Utrecht trok in 2020 al de vergunningen van de biogascentrale in, maar het bedrijf stapte naar de rechter. De Raad van State oordeelde uiteindelijk in februari dat de provincie terecht handelde, omdat in de strafrechtelijke vervolging werd aangetoond dat het bedrijf mestfraude pleegde. De leidinggevenden kregen daar taakstraffen voor en tienduizenden euro’s boete. Bij het verhandelen van hun restproduct als meststof werden valse papieren gebruikt.

Het bedrijf was onlangs opnieuw naar de rechter gestapt vanwege lasten onder dwangsom die de provincie oplegde. De directie van de centrale voerde aan dat er nog uitzicht is op een nieuwe vergunning en dat de provincie daarom niet mag handhaven, maar daar gaat de rechter niet in mee.

Volgens de rechtbank is er te veel onduidelijk over het verlenen van een eventuele nieuwe vergunning en heeft het bedrijf bovendien lang genoeg de tijd gehad om wijzigingen door te voeren. In eerste instantie zou er vanaf woensdag al een dwangsom worden opgelegd als de biogascentrale grondstoffen zou blijven aanvoeren, maar dat is door de rechter met een week verlengd. „Zo krijgt de biogascentrale nog tijd om bijvoorbeeld alles te regelen met hun leveranciers.”