Psychische gevolgen oorlog Oekraïne voor burger én militair „immens”
Burgers die hun familieleden verliezen. Militairen die mensen van vlees en bloed moeten doden. De psychische gevolgen van de oorlog in Oekraïne zijn immens en zullen veel mensen levenslang bijblijven, verwacht cultureel antropoloog dr. Tine Molendijk.
Gruwelijke beelden van straten in Boetsja bezaaid met lijken gingen begin april de wereld over. In de Oekraïense stad zijn inmiddels de lichamen van ruim 400 mensen gevonden die zouden zijn omgebracht door Russische militairen.
Ook in andere steden zijn talloze burgerslachtoffers gevallen. Volgens de burgemeester van Marioepol zouden in de havenstad al 21.000 burgers zijn gedood sinds het begin van de Russische invasie.
De psychische gevolgen van al het oorlogsgeweld moeten enorm zijn, stelt Molendijk, die gedragswetenschapper is aan de Nederlandse Defensie Academie. Dat geldt niet alleen voor de nabestaanden, maar ook voor de daders. „Het zonder rechtvaardiging doden van mensen is verschrikkelijk. Beelden van gedode mensen kunnen jaren later in je dromen terugkeren.”
Het merendeel van de militairen in de Tweede Wereldoorlog schoot expres mis, blijkt uit verschillende internationale studies. Molendijk verwacht dat dat nu minder gebeurt. „Juist door deze bevindingen zijn militaire scholen, ook die in Nederland, gericht op nog betere training en meer gewenning aan het schieten op de vijand.”
Schaamte
Militairen kunnen achteraf gewetenswroeging krijgen over hun daden. Zeker als zij zich schuldig hebben gemaakt aan oorlogsmisdaden, zoals het doden van onschuldige burgers of gevangengenomen militairen. Morele verwonding, noemt Molendijk dat. „Daarbij gaat het om het morele conflict dat mensen ervaren, om pijn aan de ziel. Het betreffen gevoelens van schuld en schaamte, maar ook van haat en vervreemding richting de leiding, de politiek en de samenleving.”
Molendijk promoveerde in 2020 aan de Radboud Universiteit op morele verwonding onder militairen die op missie zijn gestuurd. Voor haar onderzoek sprak ze tachtig Nederlandse veteranen die in Srebrenica en Afghanistan vochten. Momenteel coördineert ze vervolgonderzoek naar morele verwonding aan de Nederlandse Defensie Academie in Breda.
Wat is het verschil tussen morele verwonding en een post-traumatische stressstoornis (PTSS)?
Molendijk: „Bij PTSS blijf je in oorlogsstand staan, omdat je gevoel van veiligheid geweld is aangedaan. Bij morele verwonding is je rechtvaardigheidsgevoel geschonden. Het ene is een wond aan je stresssysteem, het andere een wond aan de ziel. Beide trauma’s kunnen even ingrijpend zijn.”
De Russen zijn de agressor, de Oekraïeners de verdedigers. Maakt dat uit voor de mate waarin militairen morele verwondingen oplopen?
„Zeker. Waarbij we moeten beseffen dat beide partijen denken betekenisvol bezig te zijn. Hoewel er grote twijfels bestaan of dat ook voor dienstplichtige Russen geldt. Het verhaal doet er heel erg toe.
Tegelijk kun je dat verhaal niet eindeloos relativeren. Russische militairen zijn op pad gestuurd met het narratief van bevrijding en denazificatie. Intussen merken ze dat ze bepaald niet met open armen worden ontvangen. Dus ik denk dat vooral veel Russische militairen last zullen krijgen van morele verwonding, als zij geconfronteerd worden met de werkelijkheid van de oorlog en zien wat ze hebben aangericht.”
Wat kunnen de gevolgen van een morele verwonding zijn?
„Mensen die hiermee te maken krijgen, kunnen zich gaan isoleren van de samenleving, omdat ze zichzelf en anderen niet meer vertrouwen. Ze zijn bang dat ze een ander kwaad doen. Bij mensen die ze ontmoeten, vragen ze zich af: zou ik bij diegene kunnen onderduiken of zal hij me verraden? Dergelijke vragen stellen alle veteranen uit Srebrenica en Afghanistan die ik heb gesproken. De wereld ervaren ze als een onveilige plek.”
Russische militairen lijken burgers niet te ontzien. Hanteren zij wel ethische kaders?
„Ja. Ook Russische militairen zijn opgeleid met bepaalde oorlogswetten. Zo weten ze dat er een onderscheid is tussen moorden en doden, tussen burgers en militairen, tussen legitieme en illegitieme doelwitten. Veel meer dan Nederlandse militairen zien zij het doden van burgers als geoorloofd, maar daar zitten grenzen aan.
Dienstplichtigen wisten vooraf niet dat ze zoveel burgerdoden zouden maken. Ze zien nu huilende vrouwen en kinderen om zich heen. Zij hebben het juist nodig dat ze hun handelen kunnen rechtvaardigen. Dat lijkt hun steeds slechter te lukken.”
Verwacht u dat Russische militairen de wapens zullen neerleggen als ze inzien dat ze verkeerd bezig zijn?
„Ik vrees van niet. In eerste instantie kunnen ze juist grof geweld gebruiken als manier om de barsten in hun zingevingskader te verwerken.”
Hoelang kunnen gevoelens van schuld en schaamte militairen bijblijven?
„Gevoelens van gewetenswroeging ontstaan soms pas na tien jaar en blijven vaak levenslang. Dat zien we bij veteranen wereldwijd. Daar komen de meesten niet meer vanaf. Dat is het interessante, maar ook het pijnlijke van morele verwonding. Kun je hen daders of slachtoffers noemen? Ze maken slachtoffers om zich heen, en maken zichzelf daardoor ook slachtoffer.”
Ook Oekraïners maken zich mogelijk schuldig aan oorlogsmisdaden. In een video die eind maart opdook, lijken Oekraïense militairen zeker één Russische krijgsgevangene te executeren. Verbaast u dat?
„Nee. Ik voorspel dat dit op grotere schaal voorkomt. Onmenselijke omstandigheden drijven tot onmenselijke daden. Je ziet in elke oorlog martelingen en executies terugkomen. Dat is een pijnlijk gegeven. De kwaden doen niet alleen maar kwaad, en de goeden niet alleen maar goed.
Tijdens de Vietnamoorlog maakten de Amerikanen honderdduizenden burgerslachtoffers. Ook de atoombommen op de Japanse steden Hiroshima en Nagasaki waren in feite oorlogsmisdaden.”
Hoe kunnen mensen zo wreed zijn?
„Dat willen we niet weten, maar we hebben allemaal een agressieve potentie in ons. Een Russische militair die geweld gebruikt, zal zich zien als moedig en doet dat voor een hoger doel. Net zoals wij wapens sturen en juichen als we Russische militairen gebombardeerd zien worden.”
Christenen zullen zeggen: de mens is geneigd tot alle kwaad.
„Ik ben niet christelijk opgevoed, maar dat mensbeeld deel ik. De mens is tot zóveel in staat.”
Militairen van beide zijden lopen trauma’s op. Hoe kunnen ze dat verwerken?
„In bijvoorbeeld Rwanda, waar in 1994 een genocide plaatsvond, zijn verzoeningscommittees opgericht, waarbij daders en slachtoffers bij elkaar komen en elkaar vergeven. Dat soort activiteiten zijn een prachtige toevoeging aan traumatherapie, al is dat makkelijker gezegd dan gedaan.
In het vroege christendom waren er allerlei reinigingsrituelen voor terugkerende krijgers. Zij reciteerden psalmen, vastten voor een bepaalde tijd en bleven tijdelijk weg van het Avondmaal. De hele gemeenschap was daarbij betrokken. Er leefde een sterk besef dat goed en kwaad door elkaar kunnen lopen. Christenen zagen het doden van een mens als een kwaad, ook als de oorlog rechtvaardig was.”
In welke mate kan praten over trauma’s helpen bij de verwerking?
„Erover praten is enorm belangrijk. Maar dat kan pas als anderen bereid zijn ernaar te luisteren. Daarvoor is het nodig dat we begrijpen dat de oorlog zoveel complexer is dan zwart-wit. Je moet ruimte bieden aan een militair om zijn verhaal te vertellen. Dat lukt niet als je hem of een verschrikkelijke agressor vindt of juist zegt dat hij er niets aan kon doen.
We missen de woordenschat van vroeger. Als we praten over schuld, doen we dat tegenwoordig vaak in termen van strafrecht. Iemand is strafbaar of onschuldig. Dat is een jammere simplificatie, want de werkelijkheid is veel genuanceerder. Met de secularisatie zijn we de christelijke termen en verhalen over schuld en zonde kwijtgeraakt.
Veel veteranen die ik heb gesproken, komen met eigen termen. Ze hebben het bijvoorbeeld over niet-verwijtbare schuld, of over: wel verantwoordelijk maar niet schuldig. Het feit dat ze deze woorden moeten uitvinden, toont een gemis aan taal om de tegenstrijdigheden die ze ervaren te beschrijven.”