Ericsson verwacht nieuwe boetes voor omkoping
De Zweedse producent van netwerkapparatuur Ericsson verwacht boetes te krijgen voor een omkopingsschandaal in Irak. Ericsson zou in dat land steekpenningen hebben betaald om toegang te krijgen tot transportroutes. Daarbij zou ook geld van het bedrijf bij terreurorganisatie IS zijn terechtgekomen. Eerder was het bedrijf al honderden miljoenen dollars kwijt aan een omvangrijk omkopingsschandaal.
Het Amerikaanse ministerie van Justitie doet onderzoek naar de zaak. Hoe hoog de verwachte boetes zijn, is volgens Ericsson nog niet in te schatten. In 2019 trof het bedrijf al een schikking met de Amerikaanse justitie voor meer dan 1 miljard dollar vanwege een ander onderzoek naar omkoping in landen als China, Vietnam en Djibouti.
Op de jaarlijkse vergadering van Ericsson eind vorige maand waren de aandeelhouders boos op de top van Ericsson vanwege het schandaal. Topman Börje Ekholm en de andere hoge bestuurders kregen een berisping van aandeelhouders.
Ericsson meldde verder dat het een afschrijving van circa 900 miljoen kroon, omgerekend 87 miljoen euro, in de boeken heeft gezet in het eerste kwartaal vanwege het vertrek uit Rusland. Net als veel andere westerse bedrijven heeft Ericsson zijn Russische activiteiten stopgezet vanwege de oorlog in Oekraïne.