„Maar gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gijzelf heilig in al uw wandel.”

Onderzoek u, of de ware heiligheid, die alleen maar beoordeeld kan worden uit haar gelijkvormigheid aan Christus, zodanig is en in haar mate handelt zoals God: „Gelijk Hij, die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook uzelf heilig in al uw wandel” (1 Petrus 1:15). U kunt dit toetsen aan het volgende: God is algemeen heilig in al Zijn wegen: „De Heere is rechtvaardig in al Zijn wegen en goedertieren in al Zijn werken” (Psalm 145:17).

Wat Hij ook doet, doet Hij altijd, zoals een heilig God betaamt. Hij is niet alleen heilig in alle dingen, maar Hij is ook in alle tijden onveranderlijk heilig. Wees daarom ook heilig in alle dingen en in alle tijden, als u er ooit voordeel van wilt hebben, dat Christus Zich heiligde om voor u te sterven.

O, broeders, laten de voeten van uw wandel niet zijn als de voeten van een kreupele (Spreuken 20:7). Wees niet nu eens heet, dan weer koud; nu eens zorgvuldig dan weer zorgeloos; de ene dag in een geestelijke verrukking en de andere dag in een vleselijke, lichtzinnige vrolijkheid. Wordt heilig „in al uw wandel”, in al de wendingen en wisselingen van uw leven. Volhardt in uw heiligmaking tot het einde: „Die heilig is, dat hij nog geheiligd wordt” (Openbaring 22:11). Niet zoals de huichelaar, die van buiten geschilderd is; maar in een wezenlijke, innerlijke heiligheid.

John Flavel,
predikant te Dartmouth

(”Gods onbegrijpelijke liefde”, 1664)