Stop met voortdurend letten op wat anderen willen
Het was een instinkertje. Een collega vroeg me of ik het zou zien zitten een artikel te schrijven over pleasen. Een onderwerp waarin ik toch wel een beetje ervaringsdeskundige ben. Dus stemde ik toe vóór ik de kosten overrekend had. Waarna ze lachend vroeg: „Zeg je nu ja om me te pleasen of omdat je het echt wilt?”
Het woord pleasen klinkt, zo op het eerste gehoor, best plezierig. Maar Van Dale en anderen die proberen de betekenis van het Engelse woord te vertalen, maken met dat goede gevoel korte metten. Volgens de taalkenners is pleasen niets anders dan „voortdurend naar de zin maken, naar de mond praten.”
En daar zit je dan als pleaser. Exact in de negatieve hoek waar je onder geen beding zitten wilt. Want een pleaser wil positief bekeken worden. Kritiek hoort hij glimlachend en bevestigend knikkend aan, maar ondertussen maken de woorden nog meer krassen in z’n ziel.
Weer niet goed gedaan, denkt hij, terwijl hij zijn criticus dankt voor de opbouwende kritiek.
Weer niet goed gedaan én dus weer niet goed genoeg.
Boek
De collega die me vroeg een artikel over pleasen te schrijven, deed me een tip aan de hand. Carianne Ros en Michelle van Dusseldorp hebben enkele jaren geleden over dit onderwerp het boek ”Nee is oké” geschreven met als ondertitel ”Meer genieten, minder moeten”. Ze beschrijven in dat boek zes negatieve pleasetypes en één positief type. Bij de hoofdstukken over de verschillende types is er eerst een test die de lezer in kan vullen om te zien bij welk type hij het dichtst in de buurt komt.
Achter de verschillende types –de wantrouwende pleaser, de manipulerende pleaser, de relatiezoekende pleaser, de erkenningzoekende pleaser, de conflictmijdende pleaser, de principiële pleaser en de zelfbewuste pleaser– is een stukje tekst opgenomen over een persoon in de Bijbel die tot het betreffende pleasetype zou behoren. Vervolgens is er een hoofdstuk met een achtstappenplan hoe de pleaser kan komen tot heling en verandering en zo uiteindelijk misschien toch een zelfbewuste pleaser kan worden.
Natuurlijk heb ik de testen bij alle negatieve pleasetypes gemaakt en daar doet zich ook direct een moeilijkheid voor. Pleasers zijn zelden goed in één hokje te plaatsen. Want een wantrouwende pleaser kan soms ook flink manipuleren. En een principiële pleaser zoekt niet zelden ook erkenning. Maar toch banen de beide schrijvers goed begaanbare paden in het dichte en ontoegankelijke pleasebos.
Dat doen ze vooral door de oorzaken en de ankers van het pleasen bloot te leggen. Ze vermelden de sterke en de zwakke punten van de verschillende pleasetypes, ze vragen zich af hoe het is om een kind van zo’n pleaser te zijn, hoe het is zijn of haar partner te zijn, hoe de pleaser zelf in het leven staat én hoe zijn of haar Godsbeeld is. Dat alles wordt in de verschillende hoofdstukken vervlochten met geschiedenissen en teksten uit de Bijbel.
Zo wordt Martha, de zus van Maria en Lazarus, genoemd als het voorbeeld van een wantrouwende pleaser.
Salomo heet een relatiezoekende pleaser te zijn en Mozes een principiële pleaser. Wat de laatste betreft: veel principiële pleasers hebben, net als Mozes, volgens de schrijvers last van minderwaardigheidsgevoelens. Mozes zegt namelijk dat hij zijn taak niet kan volbrengen en dat hij niet goed genoeg is om dat grote volk van de Israëlieten weg te voeren uit Egypte.
Kwetsbaar
Het gevaar van het koppelen van het thema pleasen aan Bijbelse figuren is dat je die personen mogelijk laat buikspreken. Je pikt er namelijk wat zaken uit en koppelt daaraan de hele persoon. Terwijl de Bijbel noch een psychologisch handboek noch een dagboek van bepaalde personen biedt. Het blijft dus grotendeels inlegkunde. Dat maakt de verbinding tussen pleasetype en Bijbelse personen kwetsbaar, hoe inzichtelijk het soms ook kan zijn en hoeveel herkenning het bij de pleaser ook op kan roepen.
Bovendien weten wij weinig tot niets van de opvoeding van Mozes, Martha en Salomo. En toch ligt daar, in de ontwikkeling in de kinderjaren, vrijwel altijd de oorzaak van het gedrag dat op latere leeftijd vertoond wordt, zo stellen de schrijvers.
Daarbij wordt direct een gevoelige snaar geraakt. Want zijn de ouders dan de schúld van de emotionele ontsporingen van hun kinderen op latere leeftijd? Het is belangrijk om een verschil te maken tussen schuld en oorzaak. Ook ouders hebben in hun leven bepaalde zaken meegemaakt die hen hebben gemaakt tot wie ze zijn. Het kan zijn dat ze bepaalde zaken die ze zelf niet hebben meegekregen ook niet goed kunnen doorgeven aan hun kinderen.
Dus ja: de oorzaak van het pleasen en alles wat erbij hoort, ligt meestal in de groei naar de volwassenheid. Pleasers zijn vaak niet veilig gehecht en staan daarom ook niet frank en vrij in het leven. Ze vinden het lastig erop te vertrouwen dat ze altijd op iets en iemand kunnen terugvallen. Dat er mensen zijn die onvoorwaardelijk van hen houden. Hoezeer ze de boel ook verprutst hebben.
Veilig gehechte mensen weten kritiek te plaatsen. Zien niet iedere opmerking als negatief, maar proberen ervan te leren. Dat kunnen ze ook rustig uitproberen, omdat ze zich veilig weten.
Hoe anders is dat met pleasers. Die zijn de hele dag druk om te scannen wat anderen doen, wat ze van hen vinden, hoe ze op hen reageren. Hoe ze kijken, hoe ze praten. Wat de intonatie van hun stem is. De pleaser is eigenlijk één grote radar die niets anders doet dan onophoudelijk scannen hoe de buitenwereld tegen hem aankijkt. En als de radar negatieve signalen oppikt, dan worden die direct omgezet in schuldgevoelens en wantrouwen. „Wat heb ik nu weer verkeerd gedaan?”
Vorm van verslaving
Pleasers gaan door roeien en ruiten voor een bevestigende glimlach van een chef, een belangrijke vriend of de eigen partner. Ze voelen vaak haarfijn aan hoe ze zich voor bepaalde mensen onmisbaar kunnen maken. En laten de radar de zwakke plek zoeken bij de ander, bieden aan hem daarmee te helpen en de bevestiging is weer voor een poosje gekocht. Ja, voor een poosje, helaas. Want de bevestiging is een vorm van verslaving geworden, waarvan steeds weer een nieuw ‘shotje’ genomen moet worden. En niet zelden moeten de shots ook zwaarder worden, gedurende de tijd.
Dat kan andere mensen het gevoel geven geclaimd te worden. Het kan verstikkend voelen voor een partner om steeds maar te moeten zeggen dat de man of vrouw goed is en dat er van ze gehouden wordt. En dan kan de bom barsten, worden er opgekropte gevoelens geuit en wordt de pleaser door die boze uitbarsting weer jaren terug in de tijd geworpen. Want natuurlijk is het zijn schuld dat z’n echtgenote zo boos is. En dat hij wordt weggeduwd door goede vrienden. Er is ook niet met hem te leven.
Voor wie denkt dat pleasers onmogelijke mensen zijn, is het goed om ook even de andere kant op te kijken. Want pleasers zijn niet zelden hartelijke mensen die anderen graag helpen. Die het haarfijn aanvoelen als je met een probleem zit waar je moeilijk woorden aan weet te geven. Het zijn mensen die je graag je vertrouwen geeft omdat ze je zo goed begrijpen. En omdat ze niet zelden adviezen geven waar je echt iets aan hebt en waarmee je wat kunt. Ze vragen door, raken met de vinger de zere plek. Drukken op het ventiel van je ziel waardoor je innerlijk stoom kunt afblazen.
Juist het bezig zijn met de problemen van anderen, geeft de pleaser energie om het beste uit zichzelf te halen. En je dankbaarheid doet hem goed. Even. Want morgen kan zijn eenzaamheid terug zijn. Begint hij mogelijk te twijfelen of je zijn advies wel echt goed hebt gevonden. Of dat je hem misschien toch maar een nieuwsgierig typetje vindt dat misbruik heeft gemaakt van je kwetsbaarheid.
Goedkeuring
Door al dat nadenken over anderen weten pleasers soms niet wat ze zelf voelen. En kunnen ze maar niet onder woorden brengen wat ze ten diepste nodig hebben. Ze wéten het soms niet eens. En wat ze echt van anderen vinden? Ook dat is soms heel moeilijk in woorden te gieten. Omdat ze er ten diepste moeite mee hebben een autonoom persoon te zijn die mag en kan bestaan zonder de goedkeuring van anderen. En als je zelf niet iemand mag zijn, dan weet je vaak ook niet hoe dat bij anderen werkt.
Natuurlijk hebben de mensen die zeggen dat het pleaser-zijn ook veel zegt over je Godsbeeld het grootste gelijk van de wereld. Want als jij een ander ziet als iemand die pas het goede met je voor heeft als je allemaal dingen voor hem of haar gedaan hebt, waarom zou je dan God anders zien? Ook Hij kan dan zomaar Iemand worden bij Wie voor het gevoel de liefde verdiend moet worden.
Toch is het gevaarlijk om pleasers alleen maar op de Bijbel te wijzen als bron voor gedragsverandering. Want juist pleasers zijn er meesters in om zaken zo om te buigen dat hun pleasegedrag uiteindelijk toch positief beoordeeld kan worden. Door pleasegedrag gelijk te stellen met het Bijbelse begrip zelfverloochening, bijvoorbeeld. Een onwettig huwelijk, dat echter de schone en vrome schijn mee kan hebben. En als het huwelijk tussen die twee begrippen eenmaal gesloten is, krijg je ze bijna niet meer uit elkaar.
Daarom hebben pleasers die last hebben van hun gedrag en die erachter komen dat ze niet stevig geworteld in het leven staan, niet zelden professionele hulp nodig. Ze moeten gaan inzien waarom ze doen wat ze doen. Dat ze niet verkeerd zijn, maar dat ze bepaalde ontwikkelingsfases niet goed hebben kunnen doorlopen. Dat er wat gerepareerd kan en moet worden en dat ze daarvoor oefeningen aangereikt kunnen krijgen die tot ander gedrag leiden. Nee zeggen mag. Nee is oké. Omdat het goed kan zijn voor jezelf om een avond geen bezoek te ontvangen. Daar hoef je niet over te liegen, dat mag je gewoon zeggen.
Zelfverloochening blijft een Bijbelse opdracht. Maar dan wel vanuit een gezonde, psychische houding. En niet om een gat in de eigen ziel te dichten.
Ondertussen is de vraag van m’n collega of ik dit artikel nu heb geschreven omdat ik haar wilde pleasen of omdat ik het zelf wilde nog steeds niet beantwoord. Maar ook dat is een kenmerk van het pleasen: het is niet altijd zo duidelijk. Soms loopt de drang tot pleasen synchroon met wat je zelf wilt. Soms staat het pleasen haaks op wat je wilt of nodig hebt. En aan dat laatste moet gewerkt worden. En kán gewerkt worden. Met vallen en opstaan. Om soms eens een uurtje –en gaandeweg wat langer– de radar uit te zetten. Niet voortdurend letten op wat anderen willen, maar vooral op wat je zelf wilt en nodig hebt. Zodat je letterlijk en figuurlijk meer mens wordt.