Niet ik, maar Christus
Romeinen 14:8
„Niemand van ons leeft zichzelf en niemand sterft zichzelf. Want hetzij dat wij leven, wij leven de Heere; hetzij dat wij sterven, wij sterven de Heere. Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren.”
„Hetzij dan dat wij leven, hetzij dat wij sterven, wij zijn des Heeren” (Romeinen 14:8). Dat is inderdaad christen-zijn. Wat is een christen anders dan iemand die zich geheel aan de Heere gewijd heeft? Welk bewijs kan duidelijker zijn dat Christus Zich voor u geheiligd heeft, dan dat u uzelf voor Hem heiligt en afzondert? Dit is het huwelijksverbond: „Gij zult voor Mij zijn en Ik voor u.”
O, wat een leven is het leven van een christen! Christus alles voor u en u alles voor Hem. Gezegende verwisseling! „Ziel”, zegt Christus, „al wat Ik heb, is voor u.” „Heere”, zegt de ziel, „al wat ik heb, is voor U.” „Ziel”, zegt Christus, „Mijn Persoon is wonderlijk, maar wat Ik ben, ben Ik voor u. Mijn leven werd in arbeid en lijden doorgebracht, maar het werd voor u geleefd.” „Heere”, zegt de gelovige, „mijn persoon is onrein en Uw aanneming niet waardig. Zoals het echter is, is het voor U. Mijn ziel, met ieder en al haar vermogens, mijn lichaam met al haar leden, mijn gaven, mijn tijd en al mijn talenten zijn voor U.”
Zie, zoals Christus Zichzelf aan u heeft gegeven, geeft u uzelf zo aan Hem over. Hij leefde noch stierf voor Zichzelf, maar voor u. O, dat u eveneens uw ”ik” omlaag wilde brengen en Christus in plaats van dat ”ik” wilde verhogen!
John Flavel, predikant te Dartmouth
(”Gods onbegrijpelijke liefde”, 1664)