Rekenkamer: fiscus treedt nauwelijks op tegen schijnconstructies
De afgelopen jaren heeft de Belastingdienst nauwelijks aanwijzingen en correcties opgelegd aan opdrachtgevers of -nemers die eigenlijk een dienstverband zouden moeten aangaan. Dat concludeert de Algemene Rekenkamer na onderzoek waaruit blijkt dat de fiscus al jaren worstelt met dit vraagstuk, maar oplossingen nog steeds uitblijven.
Het gaat om handhaving van de wet DBA, die in 2016 is ingevoerd. De wet moet tegengaan dat bedrijven en opdrachtnemers ten onrechte profiteren van de belastingvoordelen die gepaard gaan met zelfstandigheid ten opzichte van een dienstverband. Maar handhaving is bij invoering direct gepauzeerd tijdens de ‘implementatietermijn’.
Die termijn werd steeds verlengd, en er is nog steeds geen einddatum bekend. Door dit zogenoemde moratorium kán de fiscus in veel gevallen niet handhaven. Sinds 2018 kan dit wel bij kwaadwillendheid (als er dus overduidelijk sprake is van een dienstverband). Sinds januari 2020 mag de fiscus een ‘aanwijzing’ geven. Ook dit gebeurt bijna niet. Tussen eind 2019 en eind 2021 zijn er 475 bedrijfsbezoeken afgelegd, die uiteindelijk uitmondden in drie aanwijzingen en één correctie.
Zo maken bedrijven en zelfstandigen steeds minder gebruik van de dienstverlening van de fiscus, waarmee de Belastingdienst vooraf duidelijkheid wil geven of er sprake is van een werknemer-werkgeverrelatie of niet. Volgens de Rekenkamer komt dit mogelijk doordat de ‘pakkans’ (de kans op een correctie of een aanwijzing) zo laag is.
De middelen die de fiscus nog wel heeft om schijnconstructies tegen te gaan, worden dus nauwelijks benut, valt op te maken uit het onderzoek. Dit komt mede doordat er bij de fiscus te weinig mensen zijn met de juiste kennis om dit te doen.
Het nieuwe kabinet zet vooral in op een ‘webmodule’, een vragenlijst waarmee opdrachtgever en -nemer kunnen kijken of hun werkrelatie een opdracht of dienstverband is. Maar vlak na de invoering hiervan is het gebruik al danig afgenomen. De Belastingdienst, opdrachtgevers en -nemers geven aan „dat de webmodule geen ‘wondermiddel’ is” en in veel gevallen geen duidelijkheid geeft.
Al deze partijen willen dat er wat verandert. „Door de sterk terughoudende handhaving van de Belastingdienst” blijft schijnzelfstandigheid dus bestaan, terwijl dit voor „een ongelijk speelveld op de arbeidsmarkt” zorgt.
Verantwoordelijk staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit en Belastingdienst) herkent de conclusies, zegt hij in een reactie. Hij benadrukt dat het complexe materie is, en dat het kabinet de aanpak van schijnzelfstandigheid wil meenemen als onderdeel van de broodnodige hervorming van de arbeidsmarkt die deze kabinetsperiode moet worden ingezet.