BinnenlandLuchtoorlog

Littekens van een luchtoorlog

Zeshonderd keer stortte tijdens de Tweede Wereldoorlog een vliegtuig neer in Zeeland. Ook vliegende bommen troffen de provincie. De luchtoorlog wordt nu in kaart gebracht, eiland na eiland.

L. Vogelaar
4 April 2022 14:40
Wim de Meester (links) en Kees Stoutjesdijk (rechts) bij de presentatie van deel 2A van hun serie met toenmalig burgemeester Rabelink van Schouwen-Duiveland en de militair attachés (van links naar rechts) van de Verenigde Staten, Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië. Deze week verschijnt het negende boek: deel 5, over Tholen en Sint Philipsland. beeld fam. De Meester
Wim de Meester (links) en Kees Stoutjesdijk (rechts) bij de presentatie van deel 2A van hun serie met toenmalig burgemeester Rabelink van Schouwen-Duiveland en de militair attachés (van links naar rechts) van de Verenigde Staten, Duitsland, Nederland en Groot-Brittannië. Deze week verschijnt het negende boek: deel 5, over Tholen en Sint Philipsland. beeld fam. De Meester

De strijd kostte nogal wat burgers het leven. Zoals Benjamin Reeders, met zijn vrouw, zijn schoonvader en een zus. Pal voor hun huis in Poortvliet stortte op 3 maart 1945 een V1 neer, de beruchte vliegende bom. Ze overleefden het niet. Zeeland was toen al bevrijd, maar Reeders had herhaaldelijk tegen zijn kinderen gezegd: „De oorlog is nog niet voorbij. Er zal heus nog wel wat gebeuren.” En zijn dochter zei zestig jaar later: „Het was zo verschrikkelijk; ik droom er nog bijna elke nacht van.”

In deel 5 van de boekenserie ”De luchtoorlog boven Zeeland”, dat op 7 april verschijnt, staat precies wat er gebeurde. De explosie in de Smidstraat verwoestte tien huizen; twintig andere waren onbewoonbaar.

Halve eeuw onderzoek

De serie is het levenswerk van Wim de Meester en Kees Stoutjesdijk. Deel 1, over Noord-Beveland, verscheen in 2017. Schouwen-Duiveland, Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland kregen elk twee boeken, A en B. Nu verschijnt deel 5, over Tholen en Sint Philipsland, en dat is reeds het negende boek. Hierna is Walcheren aan de beurt. „Dat worden wel vier of vijf boeken, want daar is zoveel gebeurd”, zegt De Meester. Gemeentebesturen en stichtingen maken de uitgave financieel haalbaar.

Voor het tempo waarin de serie van de pers komt, heeft de inwoner van Alphen aan den Rijn een eenvoudige verklaring: „Na ruim 50 jaar onderzoek ligt het materiaal klaar; we splitsen het nu alleen per eiland uit.” Hij zoekt tekst en illustraties bij elkaar, zijn vrouw verzorgt correctie en fondswerving en Stoutjesdijk –afkomstig uit Colijnsplaat– bewerkt de foto’s en speurt naar nabestaanden.

Op de route

De Meester (70) hoorde al op jonge leeftijd verhalen over het oorlogsgeweld in zijn geboorteplaats Breskens. Hij begon de vliegtuigen die boven Zeeuws-Vlaanderen waren neergeschoten in kaart te brengen, kwam in contact met andere speurders en zo dijde de hobby uit. Hij zat bij de luchtmacht, werkte bij vliegtuigfabriek Fokker en was later in dienst bij een verfimporteur. ’s Avonds werkte hij aan zijn collectie.

18132408.JPG
Vliegende bom V1. beeld Wikimedia

Daarmee was hij zomaar niet klaar: van de ongeveer zesduizend vliegtuigen die in Nederland zijn neergestort, kwam zo’n 10 procent in Zeeland naar beneden. Dat is verklaarbaar: de provincie lag op de vliegroute van Oost-Engeland naar het Ruhrgebied, de eilanden vormden een handig oriëntatiepunt en de Duitsers hadden er veel afweergeschut geplaatst.

Nabestaanden

De Meester speurde in archieven in binnen- en buitenland, knoopte correspondentie aan met bemanningsleden of hun nabestaanden in Engeland, Noord-Amerika en Duitsland en zocht hen daar ook op. „Van elk squadron hadden de oud-bemanningsleden een eigen vereniging. Er zijn weinig vliegers meer in leven, maar het is opmerkelijk hoe hun nabestaanden zich nu inzetten om de herinneringen levend te houden.”

Driemaal bezocht het echtpaar De Meester een weduwe in Chicago. Haar man had dertien oorlogsvluchten gemaakt. Hij was drie keer neergeschoten, maar er heelhuids vanaf gekomen. Twee keer was hij de enige overlevende. „Zo dun is het scheidslijntje tussen pech en geluk; anderen maakten vijftig vluchten zonder een schrammetje op te lopen. De vrouw vertelde dat ze naar Normandië was gereisd, want ze wilde zien waar haar man was neergeschoten. Ik moest haar uit de droom helpen: het was niet daar gebeurd, maar boven Zeeland. Toen heeft ze een tweede reis gemaakt, nu om de echte locatie te bezoeken.”

Contacten opbouwen in Duitsland bleek moeilijker, omdat de oorlog daar nog altijd gevoelig ligt. „Met een weduwe die haast niemand vertrouwde, kregen we goed contact. Er kwam een schoenendoos vol materiaal op tafel. Het leverde een lang hoofdstuk in een van de boeken op. We hebben ook eens een familieruzie veroorzaakt: twee zussen van een vlieger hielpen ons, de derde was erop tegen. Bij die familie was één kamer in het huis volledig gewijd aan de omgekomen broer.”

Trein onder vuur

Aangrijpende verhalen krijgen de onderzoekers te horen. „De Britse wing commander Roy Arnold bleef aan de stuurknuppel zitten zodat de vijf andere bemanningsleden uit het vliegtuig konden springen. Hij was de enige die het niet overleefde. We hebben contact met zijn familie. De nabestaanden van omgekomen vliegers zijn dankbaar voor ons onderzoek: soms komen ze er eindelijk achter wat er is gebeurd. Als ze naar Nederland komen, organiseren wij soms een herdenking.”

Ook onder de bevolking in bezet gebied speelden zich drama’s af. „Bij Hoedekenskerke was een omkeerpunt van de trein. Drie broers mochten er weleens een stukje meerijden. Ook die keer dat een Engelse Spitfire het treintje onder vuur nam. De jongens overleefden het niet.”

De Meester bladert naar een foto van een groep mensen op een hospitaalschip. „Gemaakt kort voordat het schip vanuit de lucht werd aangevallen. Sommigen van die mensen kwamen om; anderen raakten gewond.”

Wemeldinge

„Wellington Mk.1C (DV560, PP-X) van 25 OTU, om 23.45 gestart van Finningly Yorkshire, is door 1./847 neergeschoten, waarna het toestel om 02.45 uur neerstort op een rij woningen in de Wilhelminastraat te Wemeldinge”, beschrijven de auteurs een drama op Zuid-Beveland dat zeven leden van de familie Cijsouw, drie van hun buren en bemanningsleden van de bommenwerper op 1 augustus 1942 het leven kostte. Eén zoon overleefde: Adrie Cijsouw is waarschijnlijk door de klap naar buiten geslingerd. Precies 10,5 jaar later kwam hij om bij een volgende ramp: de watersnood van 1953.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer