Wonderlijk
Titus 2:14
„Jezus Christus, Die Zichzelf voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zou verlossen van alle ongerechtigheid en Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken.”
Jezus’ Naam wordt zeer terecht „wonderlijk” genoemd. „Ik heilig Mijzelf naar beide naturen. Mijzelf, namelijk Mijn menselijke natuur, die geofferd werd op het altaar van Mijn Goddelijke natuur.” Zoals de drie ambten eerder nooit in één persoon tegelijk gevonden werden, zo werden ook deze drie zaken nooit tegelijk in één priester gevonden. De priesters heiligden de lichamen van de dieren inderdaad tot offeranden, maar hebben nooit hun eigen ziel en lichaam als een volkomen brandoffer opgeofferd, zoals Christus gedaan heeft. Zo heb ik dus verklaard, wat de woorden: „Ik heilig Mijzelf voor hen” te kennen geven.
Nu zal ik u in het kort aanwijzen in welk opzicht dit alles ons aangaat. De Heilige Schrift betrekt het overal op ons. „Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus” (1 Korinthe 5:7). „Christus heeft ons liefgehad en Zichzelf voor ons overgegeven” (Efeze 5:2; Titus 2:14). Dit zal blijken als we Christus’ dood overdenken: Hij werd niet aan God opgeofferd voor Zijn eigen zonden; want Hij was volmaakt heilig. „Hij heeft geen onrecht gedaan” (Jesaja 53:9). De priesters onder de wet offerden inderdaad voor zichzelf en voor het volk, maar Christus niet, zoals we zien in Hebreeën 7:27: „Het was voor Hem niet iedere dag nodig, gelijk de hogepriesters, eerst voor de eigen zonden slachtofferen op te offeren, daarna voor de zonden des volks.”
John Flavel, predikant te Dartmouth
(”Gods onbegrijpelijke liefde”, 1664)