Japan trekt zich niet terug uit olieproject met Rusland
Japan zal zich niet terugtrekken uit het grote olieproject Sakhalin-1 in Rusland. Dat heeft de Japanse premier Fumio Kishida vrijdag bevestigd. „Het beleid van ons land is om zich niet terug te trekken”, zei Kishida tegen het parlement.
De stap werd algemeen verwacht, aangezien Japanse overheidsfunctionarissen al sinds de Russische invasie van Oekraïne hebben benadrukt dat zowel de Sakhalin-1- als de Sakhalin-2-projecten cruciaal zijn voor de energiezekerheid van Japan.
Sakhalin-1, dat aan de noord- en oostzijde van het Russische eiland Sachalin in de Zee van Ochotsk ten noorden van Japan ligt, is deels eigendom van een consortium van Japanse organisaties, waaronder het handelsbedrijf Marubeni en de Japanse overheid. Het Amerikaanse olieconcern ExxonMobil, dat ook een belang heeft in het project, kondigde begin maart aan zich wel terug te trekken uit het project.
Japan volgt over het algemeen de lijn van de Verenigde Staten en Europa met betrekking tot de sancties tegen Rusland vanwege de invasie van Oekraïne. Die sancties scheppen volgens het land namelijk mogelijk een precedent voor sancties tegen China als dat land overgaat tot het inlijven van Taiwan of de betwiste eilanden in de Oost-Chinese Zee.
Maar Japan trekt de grens bij het doorsnijden van de energiebanden met Rusland. Premier Kishida zei donderdag al dat Japan in het Sakhalin-2-project voor de export van Russisch vloeibaar gemaakt aardgas (lng) zou blijven. De Japanse minister van Handel Koichi Hagiuda verklaarde vrijdag dat het land ook deel zou blijven uitmaken van het Arctic LNG 2-project in Siberië, dat momenteel in aanbouw is en waarin het Russische gasconcern Novatek een meerderheidsbelang heeft.
Japan probeert tegelijkertijd wel de afhankelijkheid van Rusland te verminderen, aangezien de leveringen van Russische goederen als olie, gas en metalen door de oorlog in Oekraïne worden bedreigd. Ook gaat Japan vanaf 5 april de export van luxegoederen naar Rusland verbieden.