Rijkswaterstaat klaar om te strooien vanwege winterse buien
Rijkswaterstaat heeft donderdag tot dusver bijna 1100 kilo zout op de wegen gestrooid. Dat is volgens een woordvoerder nog erg weinig, maar de komende uren kan de hoeveelheid nog oplopen. Als de voorspelde sneeuwbuien vanaf donderdagmiddag voor meer gladheid zorgen „zijn we er klaar voor om als het nodig is, de weg op te gaan”.
Vanwege de sneeuwbuien op de vroege donderdagochtend kwamen strooiwagens „hier en daar” in actie. „Met name op bruggen, die zijn gevoelig voor kou omdat er water onderdoor stroomt. En dus koelt het wegdek snel af, veel meer dan op de weg waar aardwarmte omhoog komt.” Zo kreeg de brug over de Lek bij Houten preventief een zoutlaagje, omdat het wegdek daar rond 07.30 uur 0.1 graden was. „En iets verderop had het wegdek al weer een temperatuur van 3 graden.” Dan smelt de neerslag op natuurlijke wijze en dus werd daar niet gestrooid.
Rijkswaterstaat, dat een strooiseizoen tussen 1 oktober en 1 mei kent, baseert de strooiacties op de weersvoorspellingen van weerinstituut KNMI. „De verschillende modellen voorspellen wat anders, maar zij voorzien 2 tot 4 centimeter sneeuw.” De winterse buien trekken trekken donderdagmiddag vanaf de Waddeneilanden rond 16.00 uur over Groningen, Friesland en Drenthe, waarna „in de avond na de spits, vanaf 20.00 uur de rest van het land te maken krijgt met winterse neerslag”. Het KNMI heeft vanwege de kans op gladheid een waarschuwing uitgedaan.
De timing voor het strooien luistert nauw. „Waarschijnlijk valt er eerst regen, dat gaat over in natte sneeuw en dan wordt het vaste sneeuw”, zegt de woordvoerder van Rijkswaterstaat. „Strooien voor of als het al regent verdunt het zout en dan stroomt het weg, dan heeft het geen effect meer. Dat is zonde en bovendien slecht voor het milieu.” Sneeuwschuivers gaan pas de weg op als er meer dan 2 centimeter sneeuw ligt. „Eerder heeft geen zin, omdat de schuif iets boven het wegdek hangt want anders gaat dat kapot.” Rijkswaterstaat zal dus per regio „continu monitoren” of er in de loop van de dag, avond en nacht gestrooid moet worden en dan vlak voor het glad wordt, de weg op gaan.