Achttien jaar cel voor moord op zwakbegaafde
Op afschuwwekkende wijze heeft Hagenaar F. van den A. zijn geestelijk gehandicapte ’vriend’ David in augustus 2002 doodgeslagen. Dat concludeerde het gerechtshof in Den Haag maandag en veroordeelde de 29–jarige Van den A. tot achttien jaar gevangenisstraf.
Het hof achtte moord bewezen. De verdachte had de zwakbegaafde David al twee keer eerder zeer ernstig mishandeld; de man moest beide keren in het ziekenhuis worden opgenomen, in „deplorabele toestand", aldus het hof. David had onder meer overal bloeduitstortingen en een hersenkneuzing. De laatste keer dat Van den A. David in elkaar sloeg, aanvaardde hij daarmee volgens de rechter de kans dat hij hem „zodanig hersenletsel zou bezorgen dat hij aan de gevolgen daarvan zou overlijden".
De verdachte en David trokken in 2002 een aantal maanden nauw met elkaar op. De zwakbegaafde woonde samen met Van den A. in Den Haag bij diens moeder en later bij diens vriendin. Van den A. heeft steeds ontkend dat hij David iets heeft aangedaan. Het hof vond een aantal getuigenverklaringen echter zwaarder wegen dan die van de verdachte.
De rechtbank in Den Haag veroordeelde de Hagenaar vorig jaar tot acht jaar celstraf, omdat zij niet moord maar doodslag bewezen achtte. De officier van justitie had toen levenslang geëist, omdat Van den A. al eens eerder heeft gezeten voor medeplegen van poging tot moord. Het openbaar ministerie ging in hoger beroep en eiste daar twee weken geleden twintig jaar gevangenisstraf.
Het hof gaf de man een lange celstraf omdat „ieder besef van de verwerpelijkheid van zijn handelen lijkt te ontbreken". Ook verwacht het hof dat de kans op herhaling van een dergelijk misdrijf groot is als de man snel weer vrijkomt. Alleen omdat Van den A. nog vrij jong is, legde het gerechtshof geen twintig jaar op.