Zapatero: grootschalig bedrog regering–Aznar na 11 maart
De vorige centrumrechtse regering van José Maria Aznar heeft de Spanjaarden vanaf de middag van de aanslagen van 11 maart op grote schaal bedrogen door de optie open te houden dat de Baskische terreurbeweging ETA achter de acties zat. Dat heeft de huidige regeringsleider, de socialist José Luis Rodríguez Zapatero, maandag gezegd voor de Spaanse parlementaire commissie die de aanslagen van 11 maart in Madrid onderzoekt, aldus het Spaanse persbureau Europapress.
Zapatero wees erop dat op de middag van de aanslagen al duidelijk was dat bij de terreuracties, die 191 levens eisten, geen enkel spoor naar de ETA wees. Hij stelde dat toen al bekend was dat de terroristen niet het explosief tytadine gebruikten, het soort dynamiet dat de ETA altijd gebruikt.
Verder verwees Zapatero naar de vondst die dag van een bestelwagen die bij de aanslagen was gebruikt. In het voertuig trof de politie een bandje met koranteksten aan, waardoor het volgens Zapatero toen al duidelijk was dat radicale moslims achter de aanslagen zaten. Ook betichtte hij de regering–Aznar ervan dat ze computergegevens met informatie over de periode tussen 11 maart en de parlementsverkiezingen van 14 maart heeft zoek gemaakt.
Zapatero sprak maandag urenlang voor de commissie die de handelwijze van Spaanse politici en autoriteiten in de eerste dagen na de aanslagen onder de loep neemt. De premier zei dat de volledige waarheid over de terreuracties boven water moet komen en dat hij daarom graag voor de commissie wilde verschijnen. Volgens Zapatero had zijn voorganger de gevaren van het moslimterrorisme onderschat.
De premier zei dat Spanje nu beter tegen terrorisme is beschermd dan tijdens de regering–Aznar. Hij loofde de daadkracht van de veiligheidsdiensten in de periode na de terreuracties van Madrid. Zapatero liet weten dat in verband met de aanslagen van 11 maart zeventig personen zijn gearresteerd. Veertig mensen zijn opgepakt voor hun vermeende betrokkenheid bij andere vormen van het internationaal terrorisme.
Aznar, die tijdens de terreuracties premier was, moest twee weken geleden voor de commissie uitleggen waarom hij in de dagen na de aanslagen bleef volhouden dat de acties het werk waren van de ETA, hoewel er al vrij snel aanwijzingen waren dat moslimextremisten verantwoordelijk waren.
Aznar zei voor de commissie dat niet alleen zijn regering, maar ook de oppositiepartijen aanvankelijk dachten dat de ETA achter de acties zat. Verder zei Aznar dat de socialistische PSOE van Zapatero en verscheidene media tussen 11 maart en de parlementsverkiezingen van 14 maart een hetze tegen Aznar en zijn centrumrechtse Volkspartij (PP) hebben gevoerd. De Volkspartij verloor die verkiezingen.