Duitse geheimen op Den Treek
Pottenkijkers wilden de Duitsers niet. Landgoed Den Treek-Henschoten bij Woudenberg en Leusden was in de Tweede Wereldoorlog grotendeels spergebied. Er was een schijnvliegveld, Nederlandse SS’ers werden er opgeleid en er zijn gevangenen geëxecuteerd.
Meer dan een halve eeuw geleden ving Johan de Kruijff iets op over een schijnvliegveld. Een boer bij wie hij als vijftienjarige werkte om een zakcentje te verdienen, zei onder het knollen plukken dat Johan maar gelukkig moest zijn dat hij in vrijheid opgroeide. De oorlogsjaren waren gevaarlijk geweest, vertelde de boer. Met een verstopte zender onderhield hij toen contact met Nederlanders in Londen. Daardoor kon hij droppings voor het verzet regelen op een schijnvliegveld bij het Treekermeertje bij Woudenberg. Als de parachutes waren neergekomen voerde hij de containers met wapens en munitie af. De boer wilde er geen details over loslaten.
Ruim veertig jaar na zijn vakantiebaantje ontdekte De Kruijff nabij dat Treekermeertje een grotendeels onder zand gelegen bunker. Die was door kapwerkzaamheden zichtbaar geworden. De Kruijff, oud-voorzitter van de Stichting Oud Woudenberg, legde een verband met het verhaal over het schijnvliegveld en de droppings. Hij raakte daardoor geïntrigeerd, spoorde 45 ooggetuigen op, die hij interviewde, en las oorlogsdagboeken. De interviews en dagboekfragmenten zijn nu samengebracht in het boek ”Afgegrendeld”. Ronald Polak van de Historische Kring Leusden en Harry Ruijs, oud-directeur van Nationaal Monument Kamp Amersfoort, onderzochten de historische context waarin een en ander zich afspeelde. Minder bekende voorvallen in de Tweede Wereldoorlog op en rondom landgoed Den Treek-Henschoten worden soms voor het eerst beschreven.
Henschotermeer
In het bos- en heidegebied werd in 1940 niet gevochten, maar sporen herinneren nog steeds aan de voorafgaande mobilisatieperiode. In de loop van 1939 werd de Grebbelinie tussen Rhenen en Bunschoten aangewezen als de hoofdverdedigingslinie van het Nederlandse leger. De kazernes in garnizoensstad Amersfoort konden niet alle gemobiliseerde militairen herbergen. Op de gemeentegrens van Leusden met Amersfoort kwamen daarom twee barakkenkampen. Het kamp aan de Appelweg zou de Duitse bezetter later uitbreiden tot Kamp Amersfoort, waar circa 47.000 gevangenen voor korte of langere tijd werden opgesloten. Ook waren in de mobilisatietijd militairen ingekwartierd in grote landhuizen en boerderijen. Het Henschotermeer, nu een recreatiegebied, ontstond mede doordat er zand werd afgegraven voor stellingen in de Grebbelinie.
In de wintermaanden voor de oorlog werden opmerkelijk veel onbekenden gesignaleerd in de omgeving van de Grebbelinie, zo vernam De Kruijff van ooggetuigen. Vaak hadden de wandelaars een stok met een stalen punt bij zich, die in berggebieden werd gebruikt. Ze zouden daarom wel Duitsers zijn. In ieder geval beschikte het binnenvallende Duitse leger in mei 1940 over tamelijk gedetailleerde militaire informatie over inundaties, stellingen en verdedigingswerken van de Grebbelinie.
Ausweis
Den Treek-Henschoten was in de oorlogsjaren grotendeels spergebied. Alleen wie over een Ausweis, een vergunning, beschikte kon het landgoed zonder risico betreden. Bosarbeiders kregen toestemming. Verder duldden de Duitsers absoluut geen nieuwsgierigen. Vanaf april 1944 diende het hele landgoed als oefen- en opslaggebied voor de Duitse Wehrmacht. Den Treek was toen volledig afgegrendeld.
Op 5 kilometer zuidoostelijk van het vliegveld bij Soesterberg werd het schijnvliegveld ingericht waarover Johan de Kruijff later zou horen. Het moest vijandelijke vliegers in de verleiding brengen hun bommen daarop te droppen in plaats van op het werkelijke vliegveld.
Scheinflugplatz 21 bestond uit twee delen. Op de Leusderhei werden twee startbanen gegraven. Aan de overkant in Den Treek werd een smalspoor van 1 kilometer lengte aangelegd, waarover ’s nachts, als er luchtalarm was gegeven, een verlicht schijnvliegtuig elektrisch werd voortgetrokken. In het donker moest dat op taxiën lijken. Barakken bij de rails, waarin tijdens de mobilisatie militairen waren gelegerd, leken vanuit de lucht op de bebouwing van een echt vliegveld.
In de loop van 1941 verloor het schijnvliegveld zijn functie. Geallieerde piloten wisten blijkbaar dat het nep was en wierpen hun bommen op de ware locatie van vliegveld Soesterberg af. Later werd het schijnvliegveld een droppingszone voor het verzet. De Kruijff: „Toch bijzonder dat een gebied dat de Duitsers met vruchteloos resultaat hadden ingericht om Engelse vliegtuigen aan te trekken, ruim vier jaar later wel door een Engels vliegtuig werd bezocht, dat nu door de Duitsers niet werd opgemerkt.”
Oefengebied
Den Treek en de Leusderhei werden benut als oefenterreinen voor militairen. In het bosgebied, onder meer rond de Pyramide van Austerlitz, werden oorlogsvoorraden opgeslagen. Depots voor munitie, benzine, oliën en vetten bleven onder het gebladerte verborgen voor geallieerde piloten. In de oude mobilisatielocatie Kamp Waterloo was de Nederlandse Arbeidsdienst gevestigd. Naar schatting zo’n 50.000 Nederlanders, onder wie beroepsmilitairen, verrichtten via deze organisatie gedwongen arbeid voor de Duitsers.
Op de terreinen van de landhuizen Leusderend en Groot-Schutterhoef kregen een kleine 4000 jongens uit heel Nederland tussen begin 1942 en zomer 1944 een opleiding tot SS’er. Veelal waren ze rond de 18, 19 jaar, afkomstig uit ”Deutschfreundliche” gezinnen en vaak al lid van de Jeugdstorm. Soms waren er wel 1200 rekruten tegelijk. Na hun opleiding traden zij toe tot het SS-Wachbatallion Nordwest, dat internerings- en concentratiekampen bewaakte. In de laatste oorlogsmaanden voerden de Nederlandse SS’ers binnen de Wehrmacht gevechtstaken uit. In 1943 bracht Generalkommissar Rauter, de hoogste SS’er in Nederland, een bezoek aan de opleiding. Hiervan zijn filmbeelden bewaard gebleven.
Executies
Op de Leusderhei executeerden de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog 159 personen. De zestien massagraven op het afgesloten heideterrein zijn alleen te bereiken tijdens speciale herdenkingen, onder begeleiding van personeel van Defensie. Een inwoner van Leusden, wiens vader beheerder van de schijvenloods bij de schietbanen was, vertelde De Kruijf over executies in 1943 en 1944. „Meerdere keren werden er op een zondag overal schildwachten neergezet, ook bij ons pal voor de deur. O, zei mijn vader dan, het gaat weer gebeuren. Daarna reden twee geblindeerde autobussen naar een van de schietbanen. Mijn vader ging naar het toilet om te horen hoeveel schoten er vielen. Dat hield hij bij in een boekje. Wanneer de Duitsers weer vertrokken waren, gingen wij samen kijken waar verse grond was. Dat schreef hij ook op in dat boekje.” Rechercheurs vonden aan de hand van de notities na de oorlog executieslachtoffers terug.
Afgegrendeld – spergebied Den Treek in oorlogstijd, Johan de Kruijf, Ronald Polak en Harry Ruijs; uitg. Historische Kring Leusden (boeken.historieleusden.nl); 336 pagina’s, € 25,-.