Opinie

Een gelukkige stagnatie

13 December 2004 13:33Gewijzigd op 14 November 2020 01:59

De emancipatie van de vrouw blijft achter bij de streefcijfers, zo blijkt uit de maandag gepubliceerde ”Emancipatiemonitor 2004”. Dat heeft niet alleen te maken met de economische malaise, maar volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau ook met het feit dat de overheid een niet zo krachtig emancipatiebeleid voert.Dat laatste zal wel waar zijn. De overheid heeft tegenwoordig andere zorgen aan haar hoofd. Integratie van allochtonen heeft inmiddels een hogere prioriteit. Minister De Geus verklaarde een jaar geleden dat wat hem betreft bij de volgende kabinetsformatie de portefeuille emancipatiebeleid kon verdwijnen.

Inmiddels is de aanwezigheid van vrouwen op de arbeidsmarkt aanzienlijk toegenomen. Het is gewoon geworden dat vrouwen na de geboorte van hun eerste kind blijven werken. Althans, 90 procent doet dat tegenwoordig. Eind jaren negentig was dat nog maar driekwart.

Maar dat gebeurt dan wel in de vorm van een parttime baan. Niet het tweeverdienersmodel maar het anderhalfverdienersmodel is in Nederland het meest populair. Dat is een belangrijke verandering vergeleken met vroeger, toen de man als kostwinner fungeerde en zijn vrouw het huishouden deed.

De huidige situatie voldoet echter niet aan het ideaal van velen dat man en vrouw werk en zorgtaken gelijkelijk verdelen, zodat ook moeders van jonge kinderen hun eigen inkomen verwerven en derhalve economisch zelfstandig zijn. Bij een eventuele echtscheiding, waar een moderne vrouw altijd rekening mee houdt, komt dat goed uit.

Niet voor niets constateert het SCP dat de plannen van het kabinet om de werkweek te verlengen een stap terug zijn in het emancipatieproces. Dat zal er immers toe leiden dat mannen met een volledige baan langer werken, terwijl hun vrouw minder uren gaat maken.

Ook hier geldt dat je niet alles kunt willen. Gelijkheid van man en vrouw mag dan hoog aangeschreven staan, tegelijkertijd is het besef meer doorgedrongen dat het gezinsleven eronder lijdt wanneer de moeder een volledige baan heeft. Dat vindt nu zo ongeveer de helft van de bevolking, terwijl begin jaren negentig slechts een kwart die mening was toegedaan. Als de gelijkheidsgedachte ertoe leidt dat man en vrouw in gelijke mate overspannen zijn of dreigen te raken, dan is de aantrekkelijkheid daar gauw vanaf.

Een sterke nadruk op de maatschappelijke carrière van de vrouw leidt ook tot uitstel van het moederschap. Vergeleken met andere Europese landen wordt de gemiddelde Nederlandse vrouw laat moeder. Pas tegen haar dertigste. Dat is ook om medische redenen onwenselijk.

Het kabinet zou er daarom goed aan doen om zich niet door dit soort rapporten te laten opjagen. Ook hier geldt dat de maatschappij minder maakbaar is dan velen vroeger wel meenden. Daar komt nog bij dat in principieel opzicht op het nagestreefde gelijkheidsmodel veel is af te dingen.

Speciale aandacht voor de positie van allochtone meisjes en vrouwen is een ander verhaal. Die is zeker nodig. Turkse en Marokkaanse vrouwen hebben een laag opleidingsniveau. Surinamers en Antillianen wijken wat dat betreft veel minder af van hun Nederlandse seksegenoten. Dat geldt ook als het gaat om de arbeidsparticipatie.

Onder Surinamers komen echter veel eenoudergezinnen voor. Mannen laten gemakkelijk hun vrouw in de steek. Surinaamse vrouwen zijn daardoor vaker economisch zelfstandig en gelden derhalve als maatschappelijk geëmancipeerd.

Men moet echter wel helemaal op hol geslagen zijn om dat een gelukkige situatie te vinden. Een stabiel gezin, waarin kinderen bij hun vader en moeder opgroeien en door hen worden opgevoed, is en blijft het meest gewenst.

Meer over
Commentaar

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer