In het noordoosten van Senegal heerst de droogte
Mager zijn de droge tijden. Velden worden zandwoestijnen. Op de bodem van de put vind je weinig meer dan slik. Is er ergens helder water? Iets te drinken voor de dieren? Straks verkwijnen mens en vee. Mist de zegen, rest het niets.
In de vlakte faalt het koren. Maandenlang ontbreekt de regen. Hier in Noordoost-Senegal heerst de droogte overal. Herders trekken kilometers, uren zoekend naar een stroompje. Nergens een rivier of beek, en intussen steekt de zon.
Van november tot augustus valt er in Matam geen druppel. Als de regen eindelijk komt, slaat een vloedgolf alles weg. Oogsten kunnen slechts mislukken, overal tref je de schaarste. Mensen gaan jaar in jaar uit strompelend van plaag naar plaag.
Hier en ginds wat groene bomen, dorre struiken, schrale aarde. Vrouwen in hun mooiste jurk putten water bij de bron. Een jonge Fulani-herder waagt zich op zijn blote voeten in de diepte van de put, met een grote plastic kuip.
Diepblauw als een avondhemel is de mantel van de herder, en zijn hoofddoek is turquoise. Hij steunt op een houten staf. Achter hem drinken de schapen. Witte, zwarte en gevlekte. Ram en ooi doen zich tegoed aan de milde overvloed.
Vloek en onheil. Zegen, vrede. Er is nog een tijd van leven.
Klik op de foto om de fotoserie te starten.