Celstraffen tot 2,5 jaar voor plaatsen explosief Poolse super
Twee Amsterdammers zijn maandag door de rechtbank in Haarlem veroordeeld tot maandenlange gevangenisstraffen voor het plaatsen van een zwaar explosief bij een Poolse supermarkt in Beverwijk, afgelopen juni. Een 20-jarige Amsterdammer moet 2,5 jaar de cel in en een jongen van 18 krijgt een jeugddetentie van zestien maanden opgelegd, waarvan zes maanden voorwaardelijk.
Het oordeel van de rechter komt deels overeen met de strafeis van het Openbaar Ministerie. Tegen Amir S. en Youssef K. waren door het OM straffen geëist van respectievelijk dertig maanden cel en twintig maanden jeugddetentie, waarvan zes voorwaardelijk.
S. en K. gaven twee weken geleden na maanden van stilzwijgen toe dat zij op 28 juni vorig jaar een zogenoemde antipersoneelsmijn, twee jerrycans benzine en een accu hadden geplaatst bij een Poolse supermarkt in Beverwijk. De bom bevatte 900 gram springstof en 650 kogels. De winkel in Beverwijk was ook in december 2020 al tot tweemaal toe doelwit van een aanslag en was na een verbouwing net heropend.
In de rechtszaal zeiden beide verdachten dat hun was verteld dat het explosief niet werkend was en hun actie alleen was bedoeld om te intimideren. Volgens een explosievendeskundige van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) was echter sprake van een werkende, zware mijn, die tot op grote afstand levensgevaarlijk letsel had kunnen veroorzaken. De aanklaagster zei niets van het verhaal van de verdachten te geloven. Volgens haar is uit alles gebleken dat de aanslag de eerdere twee had moeten overtreffen.
Ook de rechtbank vindt het verhaal van de verdachten ongeloofwaardig. Die acht het bewezen dat de verdachten van plan waren om een ontploffing te veroorzaken. Dat de verdachten zich lieten leiden door geld en zich niets aantrokken van de mogelijke gevolgen, neemt de rechtbank hen zeer kwalijk.
Voor eerdere aanslagen en pogingen daartoe op Poolse supermarkten in Beverwijk, Aalsmeer, Tilburg en Heeswijk-Dinther staat later een andere groep verdachten terecht. Tijdens een voorbereidende zitting in de zaak tegen een van hen zei diens advocaat onlangs dat vermoedelijk sprake is van twee rivaliserende partijen „die elkaar het licht in de ogen niet gunnen”. De raadsvrouw beriep zich daarbij op informatie van het Team Criminele Inlichtingen van de politie (de ‘geheime dienst’ van de recherche), die in het dossier is beland.
S. moet ook nog celstraffen uitzitten van ongeveer twee keer een maand, die hij eerder voorwaardelijk kreeg opgelegd. Wanneer de zaak tegen de andere groep verdachten inhoudelijk dient, is nog niet bekend.