„Theologie vrijwel weg uit academisch onderwijs”
De theologie is vrijwel verdwenen uit het academisch onderwijs en lijkt eerder een soort hulpwetenschap te worden. In de handboeken van de geschiedenis van de twintigste eeuw kom je nauwelijks meer een theoloog tegen, constateert prof. dr. G. Harinck. Een blinde vlek van historici? „Kerk en theologie lijken eerder blind te zijn voor de realiteit van hun marginale positie”, aldus Harinck.
De beide theologische universiteiten van Kampen vierden zaterdag in Kampen hun 150-jarig bestaan. Het herdenkingsboek dat prof. Harinck over de geschiedenis van de theologische opleidingen schrijft, komt in april op de markt.
De dramatische kerkscheuring van 1944 heeft in Kampen tot twee uiterste theologische reacties geleid, aldus prof. Harinck, directeur van het Archief en Documentatiecentrum in Kampen. „Aan de Broederweg (de universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, red.) is de concentratie op de kerk versterkt als de weg waarlangs de cultuur ten slotte weer beïnvloed zou kunnen worden. Aan de Oudestraat (de opleiding van de Protestantse Kerk, red.) is de aandacht voor de samenleving versterkt als de weg waarlangs de theologie met de cultuur verbonden zou blijven. Broederweg en Oudestraat hebben in deze divergerende keuzes beide de weg naar de kuyperiaanse traditie van een theologie voor de samenleving opengehouden.”
Beide reacties op 1944 zijn wel zo’n beetje uitgewoed, aldus prof. Harinck. „Ik proef hier en daar nog wel de pijn, maar ik proef soms ook wederzijds de neiging tot een vriendelijk gebaar, naar een gesprek misschien. Op de laatste dies van de Broederweg werd gebeden voor de opleiding aan de Oudestraat. Die gebeden waren er al, maar er werd nu niet gebeden voor de bekering van de Oudestraat tot het standpunt van de Broederweg. Daar klonk de eenvoudige bede om eenheid, die Jezus ons leerde.”
Prof. dr. James Kennedy, hoogleraar algemene geschiedenis aan de Vrije Universiteit, verwacht in de toekomst meer kruisbestuiving tussen evangelischen en calvinisten. Deze trend is volgens hem al zichtbaar in de beide Kamper tradities. Gereformeerden hebben de laatste tijd niet langer de neiging zich af te zetten tegen hun verleden. Hij betreurde het dat een deel van de vrijgemaakten overhelt naar de evangelische wereld. „Evangelischen kennen niet het eeuwenoude en doorwrochte kader van de gereformeerde traditie.”
Het calvinisme heeft zijns inziens het karakter van gemengd (in plaats van zuiver) metaal. „De kracht van het calvinisme ligt in het vermogen om andere tradities te importeren om daarmee de eigen traditie te verrijken.”
Dr. E. A. de Boer, gereformeerd vrijgemaakt predikant in Zeist, stond stil bij de kwestie-Geelkerken van 1926. Deze ging over de vraag of het spreken van de slang niet zintuiglijk waarneembaar was. De uitspraak van de synode van ”Assen 1926”, die resulteerde in de schorsing van dr. Geelkerken, maakt deel uit van het gezamenlijk verleden en staat binnen de GKV symbool voor het uiteengaan van de wegen. Het is immers deze leeruitspraak die in de GKN geleidelijk onder kritiek kwam en in 1967 teruggenomen werd, terwijl die in de GKV gehandhaafd bleef. „Ook in publicaties van Broederweg 15 zijn intussen voorzichtig enige vraagtekens bij de leeruitspraak van Assen 1926 gezet, namelijk wat de kentheoretische achtergrond (”naïef realisme” of historisme) en de gebruikswaarde ervan vandaag betreft. Aandacht voor metaforische taal en vragen van de hermeneutiek doen sommigen in de pers teruggrijpen op Assen 1926 als een schans tegen elk gevaar van schriftkritiek”, zo wees dr. De Boer op uitlatingen vanuit de kring van de nieuwe vrijgemaakten.
Eind jaren zeventig en begin jaren tachtig was het gebruik van de historisch-kritische methoden binnen de GKV vrijwel gelijk aan schriftkritiek. „Er werd, zeg maar, in de luwte van Assen gewerkt.”
Prof. B. J. Oosterhoff, oudtestamenticus in Apeldoorn, stelde dat de gereformeerde synode in 1926 terecht opkwam voor het gezag van de Schrift, maar een negatief punt volgens hem was dat zij één bepaalde exegese van Genesis 2 en 3, namelijk de letterlijke en exact historische, tot de enig juiste had verklaard. Oosterhoff noemde het een „typisch intellectualistische trek” dat de uitleg van het „zintuiglijk-waarneembare” direct met het gezag van de Schrift verbonden werd.
Dr. De Boer typeerde het hele conflict rond Assen 1926 als een verschil tussen een dogmatische en een hermeneutische benadering. In vrijgemaakt Kampen wil men volgens hem enerzijds respect voor de Schrift tonen, anderzijds de verworteling van de Schrift in de historie recht doen.
Aan een forum namen onder anderen deel de gereformeerd vrijgemaakte predikant drs. Jos Douma en Agnes Amelink, schrijver van de bestseller ”De gereformeerden”.
Twee van de gesprekspunten waren: Is het geloofsleven in de gereformeerde traditie van de Doleantie verschraald? en: Is Kuyper de schuldige, tegenover de meer bevindelijke traditie van de Afscheiding? „Bij Kuypers meditaties is een beleving en mystiek te vinden waar je je vingers bij aflikt”, zei ds. Douma. De bevindelijke traditie is volgens hem meer in de Christelijke Gereformeerde Kerken te vinden dan in de GKV.
De emeritus predikant dr. B. Wentsel constateerde een leemte in zijn opleiding. „Hoe komt het dat de hele Nadere Reformatie uit het gezichtsveld is verdwenen? Ik ontdekte tijdens het schrijven van mijn dogmatiek dat na 1600 honderden Schotse boeken in het Nederlands vertaald waren, en daar wisten wij niets van!”
Het viel ds. Douma op hoe weinig de naam van Jezus Christus in huidige theologische discussies genoemd wordt. Het leidde bij hem recent tot het herlezen van Calvijn. „Calvijn zag vele Franse landgenoten hongeren en dorsten naar Christus. Voor Calvijn was de kern: Jezus kennen en in gemeenschap met Hem leven. Heb ik hier vanmiddag iets gehoord over de heerlijkheid van Jezus en wat Hij voor ons persoonlijk betekent?”
De gereformeerde predikant dr. M. J. Aalders vertelde dat hij in 1974 theologie ging studeren aan de VU. Tijdens een kennismakingsdag vroegen ouderejaarsstudenten: „Wat voor belang heb je bij de theologie?” Dr. Aalders: „Ik hield alleen van de Heere Jezus en wilde de boodschap graag aan anderen in mijn kerk vertellen. Ik heb het vermoeden dat het gat in de traditie in de jaren vijftig is gevallen. We waren vol van activisme en zijn toen iets wezenlijks kwijtgeraakt.”