Nederlandse zorg helpt Oekraïners met beperking aan woonruimte
Diverse Nederlandse zorgorganisaties helpen Oekraïense vluchtelingen met een beperking, hun familieleden en begeleiders aan tijdelijk onderdak. „Zorgprofessionals uit Nederland en Oekraïne werken al jaren met elkaar samen. Er is heel veel betrokkenheid, mensen hebben vriendschappen met elkaar. Die korte lijnen komen nu van pas”, zegt Eric Bloemkolk. Hij is directeur van netwerkorganisatie SOFT Tulip.
Bloemkolk meldt dat een groep van zo’n honderd mensen waarschijnlijk eind deze week aankomt in Rotterdam. De oorlogsvluchtelingen kunnen terecht op een zorglocatie die leegstond voor renovatie. „Die is nu heel snel weer opgelapt om mensen op te vangen.” Een eerste groep van mensen met een beperking en hun begeleiders, 39 mensen in totaal, verblijft sinds eind vorige week in Huizen. Het gaat zowel om volwassenen als om kinderen.
Stichting SOFT Tulip is zelf geen grote organisatie, maar heeft vooral veel contacten in de zorgsector van beide landen. Die brengt Bloemkolk bij elkaar. Zijn organisatie regelde voor de Russische inval in Oekraïne onder meer veel trainingen voor zorgmedewerkers in het land. Die werden dan door Nederlandse professionals verzorgd.
De directeur van de netwerkorganisatie kent het land goed. „Voor de coronapandemie kwam ik er zo’n acht keer per jaar”, vertelt hij. Het oorlogsgeweld dat Oekraïne nu treft, noemt hij vreselijk. „Als ik mensen daar nu spreek, zie ik een enorme angst en wanhoop.” Tegelijkertijd is hij onder de indruk van de weerstand die de Oekraïners bieden tegen het Russische leger. „De mensen daar zijn loeisterk. Zo ken ik ze ook.”
Van Oekraïense organisaties waar SOFT Tulip contact mee heeft, komen uiteenlopende verhalen over de oorlog. In de belegerde en deels kapotgeschoten stad Charkov is het werk van veel zorginstellingen onmogelijk geworden. Bloemkolk heeft er contact met medewerkers van een instelling die ouders van kinderen met een beperking begeleidt. „Ze hebben tot het laatste moment geprobeerd te blijven om de ouders te helpen, maar uiteindelijk zijn ze toch gevlucht.”