EU-landen eens over hoger quotum topvrouwen dan Nederlandse
Er komt een Europees vrouwenquotum voor de top van het bedrijfsleven dat het Nederlandse nog aanscherpt, als het aan de EU-landen ligt. Ze willen dat uiterlijk over vijf jaar minstens 40 procent van de leden van de raden van commissarissen van beursvennootschappen vrouw is en ten minste 40 procent man is. Of ten minste 33 procent van de commissarissen én de raad van bestuur. In Nederland zijn grote bedrijven sinds de jaarwisseling alleen verplicht één vrouw aan te stellen op elke drie commissarissen.
De ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) van de EU-lidstaten werden het maandag eens over een voorstel van de Europese Commissie om het zogeheten glazen plafond aan de top van het bedrijfsleven te doorbreken. De lidstaten gaan nu op zoek naar overeenstemming met het Europees Parlement, dat tot dusver steeds minstens zover wilde gaan.
De richtlijn was al in 2012 door de commissie voorgesteld maar werd jarenlang door een blokkerende minderheid met onder andere Duitsland tegengehouden. Volgens minister Karien van Gennip (SZW) stemde Berlijn nu voor, net als zij zelf deed, zei ze na afloop.
Afgelopen najaar was nog maar amper drie van de tien bestuurders van grote bedrijven in de Europese Unie vrouw. Lang nog niet alle EU-landen hebben regels opgesteld om dat aandeel te vergroten, maar omdat Nederland wel al nationale wetgeving sinds 1 januari heeft die is gericht op het bevorderen van gendergelijkheid in de top van het bedrijfsleven, wordt een uitzonderingsregel van toepassing.
Uit de Female Board Index 2021 blijkt dat in 2021 het percentage vrouwen in raden van commissarissen van beursgenoteerde bedrijven in Nederland 33 procent bedroeg. „We zien in Nederland grote stappen”, aldus Van Gennip. Ze „gaat ervoor” om de komende vijf jaar betere resultaten te boeken.
Vanaf 2027 moeten van elke vijf leden van raden van commissarissen van grote bedrijven er volgens de Europese richtlijn minstens twee vrouw zijn, of in een bedrijf met nagenoeg alleen vrouwen in de top 40 procent mannen. Of, daarvoor kunnen lidstaten ook kiezen, een van iedere drie topbestuurders (inclusief de raad van bestuur dus). Bedrijven die niet aan de richtlijn voldoen, moet bij elke nieuwe benoeming „duidelijke, ondubbelzinnige en neutrale criteria” gebruiken.