Nederlanders positiever over EU
Het vertrouwen in de Europese instellingen in Europa is gestegen, met name in Nederland. Op de vraag of het EU–lidmaatschap een goede zaak is, antwoordde 75 procent ’ja’. Een half jaar geleden was dat nog 64 procent. Het Europese gemiddelde steeg in deze tijd van 48 naar 56 procent.
Ook op vragen over het vertrouwen in Europese instellingen en over het imago van de EU gaven de Nederlandse ondervraagden positievere antwoorden dan een half jaar geleden. Daarmee lijkt de trend gekeerd dat de steun voor de EU afkalft. Tot enkele jaren geleden was het trouwens gebruikelijk dat Nederlanders zich in enquêtes grote voorstanders toonden van Europese samenwerking.
Europees Commissaris Wallström (Institutionele Relaties) heeft de halfjaarlijkse enquête ’Eurobarometer’ vrijdag in Brussel toegelicht. „Het vertrouwen in de EU–instituten is iets toegenomen”, stelde ze vast. Veel Europeanen steunen ook de algemene gedachte dat meer landen lid worden van de EU. Vooral in Oost–Europa loopt de bevolking daarvoor warm. In West–Europa is de animo geringer: in Frankrijk en Duitsland is slechts een minderheid voorstander. Van de Nederlanders schaart 50 procent zich achter de stelling dat de EU de komende jaren moet worden uitgebreid.
In de vraag over EU–uitbreiding zijn Turkije, Roemenië en Bulgarije overigens niet met name genoemd. Regeringsleiders beslissen volgende week vrijdag over het begin van toetredingsgesprekken. Bulgarije en Roemenië hebben de onderhandelingen al afgerond en staan op de nominatie om januari 2007 lid te worden.
Ruim tweederde van de Europeanen steunt het idee van een grondwet voor de EU. In Nederland is dat zelfs 73 procent en in het eurosceptische Groot–Brittannië staat nog altijd 49 procent achter een grondwet en is slechts 29 procent tegen. Probleem is dat de enquêteurs alleen hebben gevraagd naar het algemene idee van een grondwet. Ze hebben niet onderzocht wat de burgers vinden van de ontwerp–grondwet die de Europese leiders in juni hebben goedgekeurd. In sommige landen waaronder Nederland en Groot–Brittannië mogen de kiezers zich daar over uitspreken in een referendum.