Experts: Rechter over de schreef in kwestie-Volt
De rechter. Daar moet ik zijn, dacht Nilüfer Gündoğan nadat de partijleiding haar uit de fractie van Volt had gezet. En inderdaad, die forceerde een doorbraak, maar deskundigen vragen zich af of dat wel klopt.
Hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga, hoogleraar politicologie Tom van der Meer, hoogleraar staats- en bestuursrecht Wim Voermans en hoogleraar parlementaire geschiedenis Bert van den Braak; alle vier spreken ze van een onwenselijk unicum. „Fracties zijn autonome politieke verbanden”, schrijft Elzinga met grote letters op zijn LinkedIn-pagina.
Daarmee raakt hij meteen de kern: een fractie heeft geen rechtspersoonlijkheid. Anders dus dan een partij; veelal een vereniging met statuten en reglementen waarop het privaatrecht van toepassing is.
Wat bij Volt gebeurde, is niet uniek. Eerder werden de oud-Kamerleden Tang (PvdA) en Voortman (GroenLinks) tijdelijk op een zijspoor gezet, omdat ze vertrouwelijke informatie zouden hebben gelekt. De twee schikten zich in hun lot. De rij Kamerleden die vanwege een politiek-inhoudelijk conflict werd weggestuurd en daarop voor zichzelf begon, is eindeloos. Gündoğan zorgde alsnog voor een unicum door haar zaak voor te leggen aan de rechter. En die ging er nog eens overheen door zich inhoudelijk te bemoeien met de zaak.
„Een fractie is niet een soort verlengstuk van een partij en zelfs geen informele vereniging”, foetert Elzinga. Net als zijn geestverwanten vindt hij dat ze dus geheel autonoom kunnen oordelen over lidmaatschappen. Een privilege dat de rechter nu dus doorkruist. Met wat als mogelijk gevolg? Voor Elzinga is dat geen vraag: dat een rechter straks ook gaat oordelen over afzettingen die hun oorsprong vinden in een politiek-inhoudelijk conflict.
De kortgedingrechter in de zaak Gündoğan reflecteert niet op haar eigen rol en zegt niet expliciet of ze haar interventie ziet als een uitzonderlijke stap die ze vanwege bijkomende omstandigheden nodig achtte. Ze is wel opmerkelijk fel over het feit dat Volt er een publicitaire kwestie van maakte door de boel op straat te gooien. Gündoğan is in haar eer en goede naam beschadigd. Haar is bovendien de kans ontnomen om, indien uiteindelijk gewenst, de eer aan zichzelf te houden, staat in het vonnis. Zou dat misschien de uitzonderingsgrond zijn geweest?
Gündoğans advocaat, Geert-Jan Knoops, noemt de opwinding in NRC „ongegrond” en „onzinnig.” Hij vindt dat de rechter Volt met de eis dat de besluitvorming dient te voldoen aan „fundamentele beginselen van onze rechtsstaat” niet overvraagt.
Over één ding zijn alle betrokkenen het eens: met een grondiger toetsing in een bodemprocedure zou de rechter veel onduidelijkheid kunnen wegnemen. Of Volt in hoger beroep gaat, is echter nog niet duidelijk.