Nederland en Frankrijk: meer samenwerken in EU en defensiegebied
Nederland en Frankrijk gaan de banden verder aanhalen. Ze willen meer gaan samenwerken in de Europese Unie en op defensiegebied. Dat hebben beide landen afgesproken na hun eerste regeringsoverleg woensdag in de Franse hoofdstad.
Het Nederlandse kabinet richt zich steeds meer op Frankrijk. De eerste regeringsconsultatie bezegelt die richting die steeds meer vorm kreeg na het vertrek van de Britten uit de Europese Unie. Dergelijk regeringsoverleg bestaat tot dusver alleen met buurlanden België en Duitsland.
In een gezamenlijke verklaring na afloop staat onder meer dat beide landen zich willen inzetten voor een EU die meer op eigen benen kan staan. Ze willen zich verder inzetten voor de snelle verduurzaming van Europa en versterking van de Europese asiel- en migratiepolitiek.
Op militair gebied is afgesproken om meer samenwerking op marinegebied te zoeken. Ook in „regio’s van strategisch belang” zoals Oekraïne, de Sahel-landen en het Midden-Oosten willen Nederland en Frankrijk hun samenwerking intensiveren. Dat moet ook in de Cariben gebeuren, onder meer in de strijd tegen (drugs)criminaliteit.
„Het is noodzakelijk dat beide landen meer bilateraal gaan samenwerken op het gebied van Defensie en ook meer optrekken in Europees verband. De Russische invasie in Oekraïne onderstreept de noodzaak om de Europese defensiesamenwerking met meer urgentie ter hand te nemen”, aldus minister Kajsa Ollongren (Defensie).
Een zware kabinetsdelegatie onder leiding van premier Mark Rutte toog naar Parijs. In zijn gevolg zaten naast Ollongren verder Sigrid Kaag (Financiën), Wopke Hoekstra (Buitenlandse Zaken), Dilan Yeşilgöz-Zegerius (Justitie en Veiligheid) en Rob Jetten (Klimaat en Energie).
Zij spraken met Macron en vijf leden van zijn kabinet. Ook was er een bilateraal overleg tussen Macron en Rutte. Beide liberale regeringsleiders kunnen persoonlijk ook goed met elkaar overweg. Rutte zei te hopen na de Franse presidentsverkiezingen in april verder te kunnen werken met Macron.