Psalmen doen recht aan agressor en slachtoffer
Psalmen is mijn favoriete Bijbelboek. Bijna elk vers is onderstreept. De verzen die vijanden vervloeken niet. Want hoe zou iemand het met zoiets onmenselijks eens kunnen zijn, ook al staat het in de Bijbel? Dat leek me logisch, vóór de oorlog. Nu zie ik dat anders.
Toen Rusland mijn land, Oekraïne, aanviel –niet voor de eerste keer in zijn geschiedenis– weigerde mijn man te vluchten. Hij vond dat hij in deze tijd van nood en verschrikking thuis nodig was. Maar hij vond het niet goed dat mijn dochter, ikzelf en het kind dat ik onder mijn hart draag bij hem zouden blijven.
Dus pakten Dana en ik een koffertje met kleren en medicijnen en mijn Bijbel. We namen onze hond mee en verlieten Oekraïne in een trein vol andere vluchtelingenmoeders en -kinderen (en katten, honden en zelfs een konijn). We zijn nu veilig. Mijn man bleef in Oekraïne en nam een vluchtelingengezin in ons huis op.
Ook al zijn we niet bij elkaar, we bidden samen, we werken, we doen vrijwilligerswerk en lezen de psalmen. Elk vers. Of het nu wel of niet onderstreept is. Vervloekingen van vijanden? Ja, die ook. Ik voel me niet beter of rechtvaardiger dan koning David. Nu niet meer. Dat is een confronterende, maar ook bevrijdende ervaring.
Goed en kwaad
Het postmodernisme was fascinerend: zogenaamde evolutionaire vooruitgang en een geloof in toenemende humaniteit. Maar het bleek ongelijk te hebben. De boodschap van de Bijbel is nog steeds actueel. Zwart en wit zijn er nog steeds, goed en kwaad, God en de duivel, agressors en slachtoffers. Een Joodse wijsheid benadrukt dat God Zich altijd identificeert met de degene die onrecht is aangedaan. God kiest partij. Elie Wiesel zei: „Ook wij moeten altijd partij kiezen. Neutraliteit helpt de onderdrukker, nooit het slachtoffer. Stilte moedigt de folteraar aan, niet de gekwelde.”
Er is vergeving beschikbaar, zelfs voor mensen die anderen martelen. Maar eerst moeten ze ophouden zich te identificeren met hun zonde. Als God mensen wil vergeven, nodigt Hij hen niet zozeer uit om zich beter te gedragen. Nee, Hij vraagt een totale ommekeer, een volledige koerswijziging.
Nederig, niet toegeeflijk
Ik zal stoppen met het lezen van de psalmen waarin God gesmeekt wordt om onze folteraars te straffen, zodra Russische troepen niet langer mijn land bombarderen. Zodra ze hun koers wijzigen, teruggaan naar hun land, God op hun knieën smeken om genadig te zijn en spijt betuigen voor hun overtredingen.
Zelfs dan zal vergeven niet gemakkelijk zijn. Maar dan prent ik mijzelf in: „Als God je een beeld heeft gegeven van wat je bent zonder Zijn genade, dan weet je dat er geen crimineel is die half zo slecht is als jij weet dat je in potentie bent.” Deze uitspraak heb ik ontleend aan een van mijn favoriete christelijke schrijvers, Oswald Chambers.
Dat besef maakt mijn hart nederig, brengt me dichter bij God en geeft me ooit (hopelijk) de kracht om te vergeven. Maar mijn eigen zonde betekent niet dat ik zelf schuldig ben als iemand anders mij kwelt. De zondaars liefhebben betekent betrokkenheid bij het heil van hun ziel, niet toegeeflijkheid jegens hun kwaad. Ik vergeef om mijn eigen hart vrijheid te geven. Maar ik ben niet verplicht tot sympathie voor de schuldige partij, totdat die het kwaad toegeeft en ermee stopt. Dat klinkt niet erg gepast vanuit een humanistisch wereldbeeld, maar het is nog altijd in lijn met Gods gerechtigheid.
De auteur is een bekende Oekraïense christelijke schrijfster en vertaalster. Ze schreef dit artikel op verzoek van het Nederlands-Vlaams Bijbelgenootschap, voor de site debijbel.nl.
Momenteel verblijft Nadiyka Gerbish met haar dochtertje in Polen. Ze ondersteunt vluchtelingen door verslag te doen van hun situatie en praktische hulp te bieden. Haar man Igor bleef in Oekraïne. Hij coördineert hulp voor gevluchte landgenoten.