Op reis met François Coillard, „de Franse Livingstone”
„We deden de gordijnen dicht en zaten in Afrika.” Ada Schouten-Verrips memoreert de zomeravond waarop ze door de verhalen van Genemuidenaar Gerrit van Dijk kennismaakte met François Coillard (1834-1904), „de Franse Livingstone.” Nu, zes jaar later, ligt haar boek ”Bijbel, Bantoes en Boeren” in de boekwinkel.
Over Coillard is in Nederland nog weinig geschreven, behalve een aantal losse artikelen. Gerrit van Dijk verzorgde al wel op allerlei plekken diapresentaties over de Franse zendeling. In een artikel in het Reformatorisch Dagblad schreef Van Dijk: „Livingstone werd een legende, Coillard de grote onbekende.”
Daarom vroeg Van Dijk aan Schouten om een boek over de Franse zendeling te schrijven. „Ik reageerde: „Dan moet ik eerst een klik krijgen met die man.” Gerrit heeft vervolgens een PowerPointpresentatie gegeven in ons gezin. We hingen aan zijn lippen. Ik werd meegevoerd door zijn enthousiasme en besloot het avontuur van dit boek te schrijven aan te gaan.”
In haar werkkamer –psalmmuziek op de achtergrond, piano tegenover het bureau, slaapbank voor (onverwachte) gasten– vertelt Schouten over het schrijfproces. „Ik had aantekeningen van de chronologie van Coillards leven gekregen van Gerrit. Verder las en herlas ik de Engelse biografie. En ik speurde veel op internet: naar informatie over de oorlogen die in die tijd woedden in wat nu Zuid-Afrika is, naar de afstanden die Coillard aflegde op zijn zendingsreizen. Die waren gigantisch, ook voor huidige begrippen. Ja, ik verkeerde in de afgelopen jaren nogal eens ‘in Afrika’.”
De geschiedenis van Coillard begint in Frankrijk, waar hij in 1834 als nakomertje geboren wordt in een hugenotengezin. Al jong verliest hij zijn vader. Het gezin blijft in grote armoede achter. De jonge François moet geld gaan verdienen en kan als kind niet naar school. Van ”mère Bonté”, zoals de bijnaam van zijn moeder luidt, leert hij hoe het leven met God is. Wat lezen en schrijven aangaat, is hij een autodidact. Op z’n veertiende kan hij met hulp van giften toch naar school en blijkt hij een vlugge student.
Via de predikantsfamilie Bost hoort François zendingsverhalen. Die spreken hem zo aan dat hij ernaar gaat verlangen om zelf ook te reizen naar verre streken om het Evangelie te verkondigen. Op een kostschool, ver van huis, komt François tot geloof. Na een opleiding aan het Zendingsinstituut in Parijs wordt hij uitgezonden naar Zuid-Afrika. Coillard sticht zijn eerste zendingspost in Lesotho, in het dorpje Léribé. Later trouwt hij en komt zijn vrouw, Christina Mackintosh, ook naar Léribé.
Maakt Coillard deel uit van een bepaalde stroming van zendelingen?
„Zijn vertrek naar Afrika volgt op de zendingsreizen van Taylor, Fraser, Moffat en de ontdekkingsreizen van Livingstone. Zij werkten overigens wel in andere gebieden. Coillard wordt gestuurd door een Franse zendingsorganisatie die werkt in de geest van het Zwitserse Réveil. Kenmerkend voor die tijd is dat zendelingen voor het leven gingen. Het graf van Coillard en zijn vrouw is in Zambia, waarheen hun laatste gezamenlijke reis was.”
Coillard leeft in de negentiende eeuw, de tijd van de Romantiek, een tijd met veel aandacht voor gevoel, uitgebreide natuurbeschrijvingen, interesse in vreemde culturen en volkeren. Hoe is dat bij Coillard?
„Ik vind zijn gevoelsleven herkenbaar. In het leven met God kan een mens niet altijd op de toppen leven. Dat is irreëel. Coillard gaat soms door diepe dalen heen. Als Fransman zit hij vaak tussen de Boeren, Engelsen en Afrikanen in en moet hij bemiddelen. Zijn werk wordt hem soms bij de handen afgebroken, als blanken dorpen plunderen en mensen op de vlucht jagen. Na een twee jaar durende reis door Europa krijgt Coillard bij terugkeer in Afrika een depressie. Hij ziet in dat hij zelf het mannetje is geworden met zijn verhalen. Tot hij zich realiseert dat de zending niet van Coillard, maar van God en Zijn kerk is. Wat de beschrijvingen van de natuur betreft: Het is mooi om te lezen hoe Coillard geniet van Gods schepping. Ik heb het alleen niet zo uitgebreid overgenomen in dit boek omwille van de leesbaarheid. Spannende dingen, zoals een leeuw rond hun tentenkamp, vond ik juist wel weer veel toevoegen.”
Op de voorkant van het boek staat een foto van Coillard op een stoel, in gesprek met een inlander op een matje. Hoe is zijn verhouding met de bewoners van zuidelijk Afrika?
„Coillard heeft er juist moeite mee dat de Afrikaanse bevolking hem als haar heer en meester ziet. Hij past zich op allerlei manieren aan. In Afrika was het heel raar dat Coillard niet getrouwd was. Mede daarom is Coillard het huwelijk aangegaan. Natuurlijk zijn er bij hem ook momenten van verwondering of ergernis over de andere cultuur, bijvoorbeeld als mensen steeds te laat komen. Maar je ziet dat hij steeds meer één wordt met het volk daar, hun talen leert spreken, hun harten peilt. Hij heeft verdriet als mensen ziek zijn en overlijden. En als hij het werk van de Heere in hun levens ontdekt, worden het echt broeders en zusters.”
„Het schrijven van deze biografie was een geestelijk avontuur”, staat er in uw nawoord. Leg dat eens uit.
„De zending heeft mijn hart. Ik heb lang gedacht dat ik zelf de zending in moest. Maar het ging anders. In Coillards afhankelijkheid van de Heere vind ik veel herkenning. De aanvallen die satan in Coillards leven deed, ervaar ik ook hier. Je hoeft niet naar Afrika om zending te bedrijven, je kunt ook hier je licht laten schijnen. Doe ik dat altijd? Het schrijven van zendingsgeschiedenis leert je ook veel over andere culturen. Als kind las ik de boeken van Penning. Zo zwart-wit als het daarin beschreven wordt, doet geen recht aan de werkelijkheid waarin Coillard leefde. Daar leer ik ook weer van.”