Wereldwijd bezien is SGP-standpunt uniek
In een vierdelige briefwisseling gaan Wim van Duijn, raadslid in Katwijk, en Johan van den Brink, oud-bestuurslid Wetenschappelijk Instituut SGP en ondertekenaar van de petitie-Van der Tang/Van de Fliert, in op het thema “Vrouwen op lokale SGP-kieslijsten”. Vandaag deel 3, zaterdag deel 4.
Beste Johan,
Graag wil ik beginnen vanuit de verbondenheid met elkaar. Je eindigt jouw brief met het kennen van de „allesoverwinnende zeggingskracht van Gods Woord”. Door genade mag ook ik die levensveranderende kracht kennen. Ik vind dat echter te teer om verder op in te gaan in de briefwisseling. Wij moeten ervoor waken dat we niet impliciet een mate van status of gezag hieraan ontlenen. We blijven feilbaar, mannetjes uit het stof gerezen.
Je vraagt mijn visie op het gezag van Gods Woord. Mijn eerste brief is echter doortrokken is van het verlangen om „eerst en vooral eerbiedig te luisteren naar Gods Woord”. Het verrast me daarentegen dat ik niet jouw zorgen hoor over de andere, meer conservatieve toon bij een deel van de partij, het meer populistisch meedeinen met de sentimenten van het volk. Immers, populisme draagt het gevaar in zich dat de volksstem zwaarder gaat wegen dan Gods stem. Nou ja, stem, meer de onderbuik van het volk. Ook mis ik je reactie op gewetensvrijheid als wezenskenmerk van de SGP. Dat zou toch de basis moeten zijn?
Jij maakt je zorgen over de leiderschapsstijl in de partij. Ik denk dat het dieper gaat dan dat. Luisteren we wel naar elkaar? Hoe kijken we naar elkaar? In jouw brief vertel je jouw verhaal, zonder in te gaan op een aantal wezenlijke noties in mijn brief. Ik hoop niet dat dat voortkomt vanuit het sterk overtuigd zijn van het eigen gelijk, van het je bevestigd voelen binnen je eigen bubbel. Ik proef ook een bepaalde vooringenomenheid. Je spreekt over jezelf als „loyaal, betrokken SGP-lid”. Zijn voorstanders van de vrouw in de politiek dat dan niet? En sprekend over het gezag van Gods Woord vraag je naar mijn visie, „ook als dat voor jou ”onplezierig” is”. Waarom zou dat ”onplezierig” voor mij zijn? Wat is dan jouw gedachte over mij? Vanwege deze briefwisseling richt ik me nu tot jou, maar dit komt breder voor. Ik mis soms het besef dat Gods Woord onfeilbaar is, maar dat wij feilbaar zijn in het verstaan ervan. Want dat besef opent het gesprek met elkaar, een gesprek zonder vooroordelen.
In je brief heb je het meer over het beginselprogramma dan over Gods Woord. Het lijkt haast alsof dat bij jou eenzelfde gezag heeft als het Woord. Zelfs bij onze kerkelijke belijdenisgeschriften bestaat de mogelijkheid van een gravamen, een inhoudelijk bezwaar. Dat recht stoelt op het gereformeerde beginsel dat de belijdenisgeschriften aan het Schriftgezag zijn onderworpen. De Bijbelt heeft absoluut, de belijdenisgeschriften hebben relatief en afgeleid gezag. Als dat al geldt voor onze schatboeken der kerk, dan geldt dat toch des te meer voor het beginselprogramma van een politieke partij? Op grond van dat gereformeerde beginsel is het beginselprogramma dus vatbaar voor correctie, voor verbetering, bijvoorbeeld ten aanzien van de vrouwenpositie.
In De Banier van 23-12-2005 heb ik, op verzoek van het hoofdbestuur, een uitgebreide Bijbelse visie gegeven op de vrouw en de politiek. Daarbij vraag ik om ootmoed, bescheidenheid. Wereldwijd bezien is het SGP-standpunt uniek. Er zijn geestverwante christenen elders in de wereld die oprecht geen Bijbelse bezwaren zien tegen een vrouw in de politiek. En nee, zij laten zich niet drijven door tijdgeest en emancipatiestreven. En ja, zij buigen net zo eerbiedig voor het gezag van Gods Woord. Maar met diezelfde eerbied voor de Schrift wegen zij bepaalde gegevens anders en komen ze tot een andere conclusie. Bescheidenheid, want waarom zou de eigen opvatting toevallig de enige juiste zijn? Elkaar ruimte geven vanuit gewetensvrijheid kan pijn doen, maar past een christen!
Ik denk aan een debat van jaren geleden. Er was duidelijk verschil van mening over de positie van de vrouw met mijn opponent. Maar gaandeweg het debat ontstond er toch herkenning. We proefden bij elkaar het oprechte verlangen om eerbiedig te luisteren naar Gods Woord. En waar er inhoudelijk verschil was, en dat bleef ook, bleek er tegelijk ook verbondenheid te zijn in dat zaligmakende Woord. Dan kan dat verschil van inzicht wel lijden.
Niet vanuit een conservatief gedachtengoed, nog minder met een populistische toon, maar samen vanuit dat ene Woord elkaar ruimte gunnend, ook aan de vrouwen onder ons. En wees dan in geweten vrij om niet op een vrouw te stemmen maar laat een ander vrij om dat wel te doen. Opdat een voluit christelijke partij mag getuigen van die grote God!
Wim van Duijn