Liberalen zijn ook fundamentalisten
Christenen moeten samen met liberalen de barricade op om te vechten voor vrijheid en recht, stelde directeur dr. B. J. Spruyt van de Edmund Burke Stichting zaterdag op deze pagina. H. J. van Berkum ziet niets in een pact van christenen met liberalen.
Het conservatieve gedachtegoed is voor dr. B. J. Spruyt een inspiratiebron die hem van visie en vaart voorziet. Met een vaardige pen weet hij daar gloedvol uitdrukking aan te geven. Zo ook toen hij zaterdag in het Reformatorisch Dagblad een advies gaf. Helder en onomwonden liet hij christenen weten dat zij in deze turbulente tijd hand in hand met „goedgeïnformeerde liberalen” de barricade op moeten om pal te staan voor vrijheid en recht.
Nu doen wij er ongetwijfeld goed aan Spruyts waarschuwing ter harte te nemen, dat het met het moslimfundamentalisme niet meevalt. Zowel in het begin als aan het einde van de Middeleeuwen probeerde de moslimwereld de Europese christenheid van buitenaf te overweldigen. Inmiddels is het huidige Europese leefklimaat zodanig geseculariseerd dat het in grote verwarring raakt nu het moslimfanatisme van binnenuit een weg zoekt om tot heerschappij te komen. Angstvallig proberen regeringsleiders het moslimgeweld tot verschijnselen van terrorisme te herleiden.
Het is goed de religieuze context waarin zich dit afspeelt evenwel hoogst ernstig te nemen. Maar al te vaak is er bij terreur, criminaliteit en vandalisme in een moslimomgeving een directe of indirecte samenhang met de oproep tot de jihad, de heilige oorlog. Het zal waar zijn dat verreweg de meeste mohammedanen onder ons in de gegeven omstandigheden op vreedzame wijze hun recht zoeken en hun weg vinden. Op het moment dat zij zich voelen opgenomen in een stroming die met groot elan het moslimfanatisme uitdraagt, is er geen houden aan. Hier past dan ook geen terughoudend afwachten tot het te laat is. Een onmogelijk integratieproces moeten we niet met een halfzachte aanpak tegen beter weten in steeds weer nieuwe kansen willen geven. Dat is spelen met vuur.
Glad ijs
Wanneer Spruyt vervolgens met zijn goedgeïnformeerde, conservatieve liberalen op de bres wil staan voor de rechten en vrijheden die door het moslimfundamentalisme worden bedreigd, begeeft hij zich evenwel op glad ijs. Hij beseft dat zelf ook maar al te goed: „Er zijn recent uitspraken aanwijsbaar waarin een felle houding tegen de islam moeiteloos en geruisloos aanwijsbaar overging in een aanval op de religie in het algemeen. Als de controle op de moskeeën strenger wordt, en als de islamitische scholen met sluiting worden bedreigd, hoe veilig zijn onze kerken en scholen dan nog, lijkt de vraag die vele christenen zich ongerust stellen.”
In dit verband meent Spruyt te moeten verwijzen naar het verlichte liberale denken, dat zich in de tijd der Afscheiding uitgesproken revolutionair en tiranniek manifesteerde. En suggererend dat dit slechts een incident betrof, maakte hij zich daar enigszins badinerend van af: „Je weet het dus maar nooit met die jongens en meisjes van VVD en D66.”
Intussen staat als een paal boven water dat dezelfde revolutionaire en tirannieke geest die de liberalen van de negentiende eeuw bezielde zich ook nu keert tegen alles wat ook maar enigszins zweemt naar religie die aanspraak maakt op een fundamenteel waarheidsbegrip. Voor het christendom is het fundamentalisme van de liberale vrijheidsideologie en het verlicht-humanitaire gelijkheidsbeginsel nauwelijks minder bedreigend dan het moslimfundamentalisme.
Gelijk
Vanuit hun revolutionaire oorsprong moeten de liberale vrijheidsideologie en het socialistische gelijkheidsbeginsel een fundamentalistisch draagvlak gaan bieden voor onze moderne samenleving. Enerzijds moet de vrijheid van meningsuiting zo onaantastbaar vooropstaan dat discriminatie in dat kader mogelijk is.
Anderzijds moet het gelijkheidsbeginsel gewaarborgd blijven. Daarom moet iedere religie die aanspraak maakt op het waarheidsbeginsel als fundamentalistisch worden gediskwalificeerd en beperkt blijven tot het privé-domein en de binnenkamer. De katholiciteit van de openbare samenleving moet systematisch worden geneutraliseerd tot een algemeen domein dat wordt geordend door liberaal-humanitaire rechtsbeginselen, waarbij het waarheidsmotief niet terzake doet. Ook weldenkende, goedgeïnformeerde, conservatieve liberalen à la Wilders nemen hiervan niet principieel afstand.
Fundament
Christenen zullen hier evenwel onmogelijk in mee kunnen gaan. Zij gronden zich onder alle omstandigheden op het vaste fundament van het Woord Gods en zoeken daar in hun denken en handelen uitdrukking aan te geven. Daarbij aarzelen zij niet om de keizer er op aan te spreken dat ook hij God moet geven hetgeen Godes is.
Het is op dit punt dat Spruyt uitglijdt. Anders dan hij beweert, onderscheiden christenen kerk en staat zonder die twee volstrekt uiteen te halen. Kerk en staat hebben ieder een eigen plaats, taak en verantwoordelijkheid.
Dat neemt niet weg dat zij elk vanuit hun eigen positie onder het gezag van de Heilige Schrift staan. De fundamentele kwestie is of Gods Woord in de samenleving van beslissende betekenis wordt geacht. In dit verband zullen christenen democratisch genomen besluiten alleen gelegitimeerd achten voorzover zij niet in strijd zijn met Gods Woord.
Tegen die achtergrond zullen christenen zich allerminst genoodzaakt zien een bondgenootschap aan te gaan met weldenkende liberalen en onder de banier van het conservatieve erfgoed de barricaden op te gaan voor vrijheid en recht. Veel meer is hun bede om getrouw te mogen zijn aan en staande te mogen blijven overeenkomstig dat Woord, dat tot in eeuwigheid blijft.
De auteur is oud-raadslid voor de SGP.