Delft gaf grond van Joodse eigenaren na oorlog niet zomaar terug
De gemeente Delft wilde na de Tweede Wereldoorlog vijf aangekochte percelen grond van twee Joodse eigenaren niet zomaar teruggeven. Delft vond dat het verlies dat de eigenaren hadden geleden niet ten laste van de gemeente mocht komen. Pas na een uitspraak van de Raad voor het Rechtsherstel in 1948 kwamen de partijen tot een schikking, waarbij Delft en de eigenaren het verlies deelden.
Dat heeft het Stadsarchief Delft vastgesteld na onderzoek van archiefstukken. Delft wilde weten hoe de gemeente was omgegaan met Joods eigendom na de Tweede Wereldoorlog. In veel andere gemeenten loopt ook zo’n onderzoek.
Zeven eigenaren van vastgoed in Delft overleefden de oorlog. Een wet regelde in 1945 dat Duitse verordeningen niet meer golden en dat mensen hun eigendommen terugkregen. In Delft liepen Joden tegen „een muur van bureaucratie” aan, aldus de onderzoekers. De gemeente regelde niets apart voor deze groep en stuurde de vastgoedeigenaren ook nog naheffingen voor achterstallige belastingen. Elders werden dergelijke rekeningen uit de oorlogsjaren wel kwijtgescholden.
Delft beschouwt het onderzoek als „een waardevolle les voor de toekomst. Het maakt pijnlijk duidelijk hoe het strikt toepassen van de regels leidde tot schrijnende situaties.”