Corona stelde koorbestuurders voor „lastigste keuzes ooit”
Het zouden haarden van besmettingen zijn en een tijdlang werd ze zelfs de mond gesnoerd. Koren zaten in coronatijd geregeld in het verdachtenbankje. Met het eind van de crisis in zicht gloort er hoop voor de geplaagde sector. Drie koorbestuurders blikken terug – en vooruit.
Over in ieder geval één ding zijn de drie het eens: de afgelopen twee jaren stonden ze voor de lastigste keuzes uit hun bestuurstijd. Tony Dingemanse (voorzitter van Canto di Lode uit Rotterdam), Arja van de Kraats (pr-bestuurslid van Cantate Deo uit Amersfoort) en Marinus van der Garde (voorzitter van Deo Juvante uit Kesteren) gaan in gesprek over wat corona hun kostte en bracht.
Twee jaar coronacrisis heeft het voortbestaan van ons koor op losse schroeven gezet.
Dingemanse: „Op losse schroeven niet, maar corona heeft zeker impact. Aan het begin van de crisis dachten we: nu kunnen we niet repeteren, maar in het najaar vast weer wel. Toen bleek dat de situatie langer zou duren, had dat effect op de leden. We hebben ook afmeldingen gehad. In de discussie over het al dan niet gaan repeteren met een coronatoegangsbewijs (ctb) was het voortbestaan van het koor een belangrijke factor. Heel veel langer niet zingen gaat ten koste van het koor, merkten we.”
Van de Kraats: „Ook wij hebben niet het gevoel dat Cantate Deo op losse schroeven staat. De band is uiteindelijk juist versterkt de afgelopen tijd. Veel leden zitten al lang op koor. Het is net een familie: we laten elkaar niet los. Iedereen heeft wel een maatje, en die verbinding bleef, ondanks dat we niet repeteerden. In coronatijd zijn er geen extra opzeggingen geweest naast de gebruikelijke redenen: stem, leeftijd, gezondheid. Wel zien we weinig nieuwe aanwas. Deels heeft dat te maken met projectkoren, die vooral jonge mensen trekken.”
Van der Garde: „Hoe erg corona ook was, en is, het kan uiteindelijk weleens positief uitpakken voor de koren. Men ontdekt weer dat het toch wel heel leuk is om iets in groepsverband te doen. Toen we vorig jaar vlak voor de zomer weer startten, kwamen er tot mijn verbazing nieuwe leden binnen lopen.”
Van de Kraats: „Ontberen doet waarderen.”
Door het langdurig zingen op 1,5 meter afstand is de kwaliteit van de koorklank verbeterd.
Van de Kraats: „We hadden verwacht dat de klankkwaliteit zou verslechteren door het zingen op afstand. Volgens onze voormalige dirigent Peter Eilander was dat echter niet zo. Ook niet verbeterd overigens. Als koor waren we het al gewend soms door elkaar te staan en op afstand te zingen, tijdens de stemvorming die we eens in de zo veel tijd krijgen. Dus in dat opzicht was op 1,5 meter afstand zingen niet helemaal nieuw. Het versterkt de stemvastheid. Maar tegelijk zagen we koorleden die andere stemmen nodig hebben, zoeken naar steun.”
Van de Garde: „Dat herken ik helemaal. Bij ons zijn er zelfs koorleden die bedankt hebben omdat ze het zingen op afstand echt niet fijn vonden. Je wordt er zelfstandiger van, want je moet wel. Maar aan de andere kant is het niet prettig. Je staat solo te zingen, terwijl je eigenlijk komt om te zingen in groepsverband. Ik denk niet dat die afstand positief bijgedragen heeft aan de kwaliteit op onze koren.”
Dingemanse: „Ik vind de afstand wel positief. Uiteindelijk zorgt deze voor meer kwaliteit. Zingen op afstand van elkaar werpt de koorzanger terug op zichzelf. Je moet nog meer thuis studeren, zodat je het repertoire die avond kent. Als je het gewend was naar je buurman te luisteren, ben je nu een fractie te laat. Koorleden worden er zelfstandiger door en letten beter op de dirigent.”
Van der Garde: „Maar jullie hebben een ander soort koorleden. Op onze koren wordt thuis niet gerepeteerd. Dat gebeurt alleen op de repetitieavonden. Dan ligt het anders.”
Dingemanse: „Ik zit er stiekem aan te denken om, als binnenkort de 1,5 meter eraf gaat, toch nog afstand te houden op koor. Puur omdat het koorleden helpt om zich de muziek eigen te maken.”
Door de crisis is de polarisatie op ons koor toegenomen.
Van de Kraats: „Onze leden hebben heel diverse achtergronden, dus als bestuur waren we het al gewend met diversiteit om te gaan. Er kwamen rond corona wel verschillende reacties en vragen naar ons toe. Af en toe hoor je mensen die corona ontkennen. Als bestuur zeggen we dan tegen hen: Ik respecteer je standpunt, maar dit zijn wel de regels die we aanhouden. Tegelijk hebben we in onze keuzes steeds duidelijk gezegd: Neem daarin ook je eigen ruimte. Er zijn koorleden die nu even niet naar koor komen omdat ze het niet aandurven. Dat is prima. Of die moeite hebben met de QR-code. Ook dat is prima. Discussies over nieuwe regels werden soms in het openbaar gevoerd, op repetities. Als bestuur kondigden we een nieuwe maatregel vanuit de overheid aan en koorleden mochten daarop reageren, in wederzijds respect en begrip.”
Dingemanse: „Je bent als koor een afspiegeling van de samenleving. Dus ook bij ons klinken er diverse geluiden. Bijvoorbeeld vóór het moment dat we weer mochten repeteren. Waarom gaan we dan niet online repeteren, vroegen koorleden. We hebben wel wat kleinschalig geprobeerd, maar dat niet doorgezet omdat we weer konden gaan repeteren. Zeker in de discussie rond de QR-code speelden verschillende meningen en zagen we tegenstellingen tussen koorleden.”
Beter helemaal niet repeteren dan met een QR-code.
Van der Garde: „Eens. De QR-code zette ons vorig najaar voor het blok. Als bestuur stonden we er heel negatief tegenover. We waren bang dat er door die code polarisatie zou optreden en we wilden geen tweespalt kweken in het koor. Of we repeteren met z’n allen, of helemaal niet. Als bestuur willen we absoluut geen onderscheid maken. In overleg met de leden hebben we dus besloten niet met de QR-code te werken. Daardoor lagen de repetities tot nu toe stil.”
Van de Kraats: „Ik denk dat op ons koor de meeste leden een QR-code bezitten en er geen moeite mee hebben. Dus was het voor ons makkelijker om te zeggen: we gaan met die code zingen. Het hangt ook van de samenstelling van het koor af welke maatregelen je doorvoert. Je maakt uiteindelijk een keuze waarin ledenbehoud een grote plaats inneemt.”
Van de Garde: „Uit onze peiling bleek dat een minderheid een QR-code zou kunnen tonen.”
Van de Kraats: „Je hebt ook mensen die wel gevaccineerd zijn, maar die principieel tegen zo’n toegangspas zijn. Tot nu toe hebben we een paar afhakers die vanwege de QR-code niet komen.”
Dingemanse: „Als bestuur hebben we de QR-code op twee momenten besproken. In november vorig jaar hebben we een enquête gehouden onder de koorleden om te polsen hoe zij tegen de QR-code aankijken en of ze wel of niet naar de repetitie zouden komen als we ermee gingen werken. Er bleek een substantiële minderheid te zijn die liever niet wilde repeteren met het ctb. Toen hebben we het besluit genomen niet meer te repeteren. Half januari kwam de code opnieuw op tafel. Voor ons was dit de lastigste keuze ooit. Ook binnen het bestuur waren er verschillende meningen. We wisten halverwege januari bovendien nog niet of het ctb een maand, zeven maanden of nog twee jaar zou gelden. Wat voor ons zwaar woog, was de continuïteit van het koor. Als we nu niet gestart zouden zijn, hadden we zeker heel wat afhakers gehad. Dat had kunnen betekenen dat we na 25 jaar geen Canto meer hadden. Tegelijk beseften we dat –als het ctb lang verplicht zou zijn– sommige koorleden het 25-jarig jubileum niet mee zouden kunnen maken. Dat maakte de keuze onwijs lastig. Daarboven kwam nog het verlangen en doel dat we als koor hebben: muziek maken tot eer van God. Ook dat speelde mee in ons besluit toch te gaan repeteren met QR-code. Naar het koor hebben we duidelijk gecommuniceerd: dit zijn niet onze keuzes, het zijn keuzes die ons opgelegd worden.”
Met de steeds veranderende regels was het voor ons niet realistisch een concert te plannen.
Dingemanse: „We hebben drie concerten gepland, en er geen gehad. In maart 2020, halverwege coronatijd en in januari dit jaar vielen de concerten in het water. Oorspronkelijk hadden we de Messiah van Händel op de planning staan, maar die hebben we niet opgepakt omdat we niet wisten wanneer we deze konden uitvoeren. Als we konden repeteren, keken we wel meteen weer vooruit wanneer we een concert zouden kunnen geven. Maar het is lastig om in deze tijd een optreden te plannen. We kijken nu pragmatischer: concerten kunnen we beter in het voorjaar en net na de zomer plannen. We weten nu al dat het in november mogelijk niet gaat lukken. Los van de beschikbare repetitietijd spelen ook financiën een rol: een Messiah bijvoorbeeld kost zo 15.000 euro. Dat moet je als koor allemaal zelf opbrengen. We hebben altijd gezegd: als we nu in coronatijd een concert geven, moet dat laagdrempelig zijn en met weinig kosten.”
Van de Garde: „Ook wij hebben geen concerten meer gegeven de afgelopen twee jaar. Dat willen we wel weer op de korte termijn. Enkel repeteren verveelt; koorleden moeten ook het gevoel hebben dat ze met iets bezig zijn. Een concert is een hoogtepunt. Wij gooien het als koor qua financiering over een andere boeg: we willen ons hervormen tot een goededoelenkoor en werken met sponsors, zodat het concert vooraf betaald is. We denken dat dat kan dankzij het goede doel waarvoor we zingen.”
Van de Kraats: „Wij hebben één concert gehad: het afscheidsconcert van Peter Eilander. In januari zeiden we tegen elkaar: we moeten weer een doel hebben. Het werkt niet om mensen terug te krijgen naar koor met alleen repetities en geen concert. Dus nu staat er in mei een presentatieconcert gepland met onze nieuwe dirigent Mark Brandwijk. Financieel is dat nog wel een uitdaging. Kerken worden duurder, musici schroeven hun tarieven op. We willen niet bezuinigen op medewerkers of afhankelijk zijn van een minimaal aantal bezoekers. De contributie omhoog is ook geen optie met de huidige inflatie. We moeten het financieel dus op een andere manier vormgeven. Gelukkig gebeuren er ook mooie dingen, bijvoorbeeld in de sponsoring. Sommige bedrijven geven nu het dubbele.”
Van de Garde: „We hebben de economie mee. Bedrijven gaan als een trein. Ze doneren makkelijker dan in het begin van de crisistijd.”
Van de Kraats: „Nu een concert organiseren vraagt een ander bestuursbeleid. Alles blijft onder voorbehoud. Steeds als er ontwikkelingen zijn, vergaderen we om te kijken waar we staan en wat we met de nieuwe regels kunnen.”
Van de Garde: „Natuurlijk kan het ctb weer terugkeren; dat zit in ons achterhoofd. Maar je kunt niet zeggen: we organiseren niks, want stel dat de QR-code terugkomt. Je moet vooruitdenken.”
Dingemanse: „Wat betreft de opkomst van het publiek ben ik positief gestemd. Ik denk dat concerten wel weer gewaardeerd worden. Mensen hebben ze zolang gemist.”
Koorbestuurder zijn in coronatijd is me niet in de koude kleren gaan zitten.
Van de Kraats: „Ik zeg altijd: koorbestuurder zijn is een parttimebaan. De coronatijd doet met iedereen binnen het bestuur wat. Eerst sta je in de wachtstand, dan ga je er weer voor. Op alle terreinen moesten we totaal anders gaan denken. Er werden andere activiteiten georganiseerd. Persoonlijk vond ik deze tijd wel verrijkend: je bent veel bewuster bezig met wat je doet.”
Van de Garde: „Steeds moeten stoppen, weer beginnen en dan weer moeten stoppen maakte me emotioneel. Dat voelde ik ook bij de andere bestuursleden. Na de zomer hadden we zin om weer te beginnen, maar kon dat niet vanwege de QR-code. Dat we nu weer mogen zonder code, kwam voor ons onverwachts. We zijn er erg blij mee.”
Dingemanse: „De afgelopen jaren heb ik veel saamhorigheid ervaren binnen het bestuur. Tegelijk voelden we ons verantwoordelijk. Wat als er op koor besmettingen ontstaan die het gevolg zijn van een besluit dat je als bestuur genomen hebt? Op ons psalmenconcert –dat vanwege corona niet doorging– zouden we Psalm 107 van Sumsion zingen, waar het gaat over stormen en hoge golven en scheepslieden die waggelen als een dronkenman. Zo heb ik de coronatijd ervaren: je wordt heen en weer geslingerd en weet niet waar je aan toe bent. Maar de psalm eindigt met de aankomst in de veilige haven. Wellicht komen er weer stormen en waggelen we weer. Maar voor de toekomst mogen we het in Gods handen leggen.”