Opheffen veldpolitie laat Den Haag koud
In politiek Den Haag ligt bijna niemand er wakker van dat de laatste afdeling veldpolitie wordt opgeheven. Alleen de kamerfracties die natuur en milieu hoog op de prioriteitenlijst hebben staan, maken zich ongerust: GroenLinks en ChristenUnie. Daarmee wordt duidelijk dat er vanuit de landelijke politiek nauwelijks druk wordt uitgeoefend om de plannen van de politie Utrecht terug te draaien.
De vijf agenten die zich in de provincie Utrecht bezighouden met het groene milieu zijn inmiddels onderbracht in de zogenoemde Politie Milieu Dienst. Tot nog toe als zelfstandig onderdeel, maar in de loop van 2005 verliezen ze hun naam en specifieke takenpakket. Het is de bedoeling dat ze, samen met twintig andere collega’s, alle zogenoemde kleursporen voor hun kiezen krijgen en zich niet alleen maar bezig houden met groene criminaliteit. Natuur- en milieuorganisaties zijn boos over deze plannen van de politie en voelen zich gepasseerd.
Diverse politieke partijen lieten zich in het verleden nog negatief uit over het opheffen van de landelijke veldpolitie. PvdA, GroenLinks en ChristenUnie waren altijd een warm pleitbezorger van deze natuurspecialisten. Alleen die laatste twee fracties springen ook nu in de bres voor de laatste vijf ’groene agenten’.
De ChristenUnie maakt zich vooral zorgen over de specifieke kennis bij de handhaving van de zogenaamde groene wetten die bij het opheffen van de veldpolitie verloren kan gaan. „Helaas hebben we tot nu toe weinig weerklank voor onze bezwaren gevonden”, vertelt kamerlid Slob.
Hij deelt de vrees van natuur- en milieuorganisaties dat hierdoor de criminaliteit in de natuur, zoals stroperijen, alleen maar zal toenemen. Hij is in ieder geval niet van plan om het hierbij te laten zitten. „We zullen de kwestie bij de behandeling van de politiebegroting en het wetgevingsoverleg volgende week aansnijden.”
Ook GroenLinks staat vierkant achter het handhaven van de veldpolitie. „In het algemeen pleiten we voor een zekere mate van specialisme binnen politiekorpsen”, vertelt fractiespecialist Duivedak. „Nu heerst binnen de kringen van beleidsbepalers bij de politie de mening dat elke agent vrij vlekkeloos multi-inzetbaar moet zijn. Bij het opheffen van de jeugd- en zedenpolitie is inmiddels al gebleken wat de nadelen van deze aanpak zijn. Bij de veldpolitie is dat niet anders; het gaat hier om reguliere agenten met een bijzondere kennis van flora- en faunawetten. Ze hebben nauwe netwerkrelaties weten op te bouwen met boswachters, jachtopzieners en natuur- en milieubeschermers. Met die goed functionerende netwerken is de veldpolitie in staat adequaat op te treden om de natuur en het milieu te beschermen.”
Hoewel de PvdA veel waardering heeft voor de kennis en inzet van de politie, denkt kamerlid Kruijsen niet dat een zelfstandig voortbestaan van de dienst financieel een haalbare zaak is. „We delen ook niet de vrees dat de aandacht voor criminaliteit in het groene milieu evenredig afneemt. Voorbeelden van elders, zoals bijvoorbeeld in Friesland en Twente, laten zien dat een intensieve samenwerking tussen de politie en handhavingsorganisaties juist maatwerk kan opleveren.”
Dat de Utrechtse politie haar beloften en inzet voor de natuur ook na het opheffen van de veldpolitie nakomt, zal Kruijsen nauwlettend in de gaten houden. „Het gaat ons er niet om hoe het georganiseerd is, dat is de verantwoordelijkheid van de politie zelf, maar het gaat ons nadrukkelijk wél om het resultaat. En dat betekent dus: als blijkt dat er onvoldoende toezicht en handhaving is op criminaliteit in het groene kleurspoor -net als overigens op de andere drie kleursporen- dat ik dan wel samen met collega’s de minister erop zal ondervragen.
Wat belangrijk is aan het werk van de veldpolitie in Utrecht is dat zij kennis van zaken hebben. Ze weten wat er speelt en hoe ze moeten optreden. Deze kennis en ervaring mag niet verloren gaan. Ik hoop dan ook dat ze die met veel collega’s delen, zodat meer agenten tijdig kunnen herkennen dat er iets niet klopt.”
Dit is het laatste artikel in een serie van drie over het opheffen van de veldpolitie in de provincie Utrecht.