„Pakistan erg passief”
In 2021 vonden in Pakistan zeker 78 gedwongen bekeringen tot de islam plaats, een stijging van 80 procent ten opzichte van 2020.
Het ging vorig jaar om 39 hindoemeisjes, 38 christelijke meisjes en één sikhmeisje die gedwongen werden zich tot de islam te bekeren.
Dat blijkt uit een rapport van het Centrum voor Sociale Rechtvaardigheid (CSJ) in Pakistan dat woensdag is verschenen. Het CSK doet onderzoek naar de sociale, politieke en religieuze omstandigheden van niet-moslimgroepen in de Pakistaanse samenleving.
Het hoge aantal is volgens CSJ te wijten aan „de passiviteit van de regering, waardoor de kans op misdaden tegen de zwakken en meest kwetsbaren toeneemt. Daders gebruiken religieuze bekeringen om misdaden zoals de ontvoering van meisjes uit religieuze minderheden te verdoezelen.”
Verder concludeert CSJ dat het misbruik van de wet op godslastering hardnekkig was in 2021. Minstens 84 mensen werden aangeklaagd vanwege blasfemie. Drie mensen werden buitengerechtelijk gedood, waaronder de Sri Lankaanse Priyanka Kumara in Sialkot.
Het grootste aantal slachtoffers van godslastering (45) bestaat uit moslims, gevolgd door Ahmadi’s (25), terwijl er zeven gevallen zijn geregistreerd tegen hindoes en zeven tegen de christelijke gemeenschap. „Er moet echter aan worden herinnerd dat christelijke en hindoeïstische minderheden samen 3,5 procent van de bevolking vertegenwoordigen. En de aanwezigheid van misbruik, bedreigingen en geweld heeft ernstige gevolgen voor het leven van deze gemeenschappen”, merkt de CSJ op.
De organisatie roept de regering op om een wettelijke maatregel goed te keuren die specifieke bescherming biedt tegen het misbruik van blasfemiewetten en om degenen die valse beschuldigingen van godslastering en/of buitengerechtelijke executies uiten, te vervolgen.