„Parlementaire enquête blijft nodig”
Reikhalzend ziet de politiek uit naar de omvangrijke Srebrenica-studie die woensdag verschijnt. Een „waardig en serieus debat” over die studie kan volgens het D66-kamerlid Bakker een eerste stap vormen om met de zwarte geschiedenis van juli 1995 in het reine te komen. Maar los daarvan blijft een parlementaire enquête nodig. „Sommige dingen gaan zwaarder wegen naarmate de tijd verstrijkt.”
In het voorjaar van 2000 leidde Bert Bakker een parlementair onderzoek naar de politieke besluitvorming rond Nederlandse deelname aan internationale vredesoperaties na de Koude Oorlog. Zijn commissie (de tijdelijke commissie besluitvorming uitzendingen) deed onder meer onderzoek naar het besluit van politiek Den Haag om een luchtmobiel bataljon ter beschikking te stellen aan de Verenigde Naties om in Bosnië de moslimenclave Srebrenica te beveiligen tegen de Servische agressor.
Op grond van dat onderzoek concludeerde de commissie-Bakker onder meer dat Dutchbat te gemakkelijk is weggestuurd voor een missie die eigenlijk niet te volbrengen was. De militaire top had zich onvoldoende rekenschap gegeven van het feit dat de stad Srebrenica midden in een vallei ligt en als zodanig een makkelijke schietschijf vormt voor strijders op de omliggende heuvels. De politiek maakte zich onvoldoende druk over gedegen bewapening van de Nederlandse blauwhelmen.
”Deterrence by presence” -afschrikking door aanwezigheid- was het uitgangspunt. Volgens de commissie-Bakker een veel te optimistisch principe. ”Deterrence by strength” -afschrikking door kracht- was al meer op z’n plaats geweest. „Het is niet zo moeilijk om met minister Pronk of SP-leider Marijnissen te zeggen dat de politiek heeft gefaald”, stelt Bakker. „De politiek van de ”safe havens”, de veilige enclaves, is uiteindelijk bezweken onder de agressie van de strijdende partijen.”
Balkangeheimen
Kan het omvangrijke en langverwachte rapport van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD), dat woensdag verschijnt, iets toevoegen aan die wetenschap en aan de gegevens die de commissie-Bakker in 2000 verzamelde? „Het NIOD completeert de puzzel”, zegt Bakker. „Wij hebben onderzoek gedaan naar de Nederlandse besluitvorming, maar zijn gestopt op het moment dat de militairen van Dutchbat terug waren. Bovendien hebben wij geen onderzoek gedaan naar de militaire communicatie, het precieze gedrag van de strijdende partijen en de internationale besluitvorming.”
„Wat ik bijvoorbeeld nog niet wist”, vervolgt Bakker, „is dat de Servische generaal Mladic via Dutchbat-commandant Karremans de Verenigde Naties nog de gelegenheid heeft geboden om de moslims met bussen weg te halen uit de veroverde enclave. Dat stond in het rapport dat Mient Jan Faber van het Interkerkelijk Vredesberaad onlangs heeft gepubliceerd. Het is uiteindelijk niet gelukt, maar dit zijn toch relevante nieuwe gegevens.”
Of het NIOD-rapport ook nieuwe gegevens zal bieden over de besluitvorming in Den Haag, valt volgens Bakker moeilijk te voorspellen. Maar als hij één ding uit zijn eigen onderzoek heeft geleerd, is het wel dat „op de Balkan niets is wat het lijkt.” „Wie weet wat daar nog voor geheimen verborgen liggen. Alles zullen we wel nooit te weten komen, maar het NIOD-onderzoek, dat uiteindelijk een internationaal onderzoek is, verschaft hopelijk veel duidelijkheid.”
Complottheorieën die door het NIOD ontkracht of bevestigd kunnen worden, zijn er volgens Bakker genoeg. Hij wijst op het hardnekkige gerucht dat de Franse generaal Janvier Srebrenica betrokken zou hebben in een deal met de Serviërs. Ook doet het verhaal de ronde dat de Amerikanen via de val van Srebrenica een doorbraak hebben willen forceren. Bakker vermoedt zelf dat het om weinig meer dan om roddels gaat. „Maar het NIOD-rapport kan er licht op werpen.”
Waardig debat
Voor de Nederlandse politiek geeft het NIOD-rapport vervolgens „voeding aan verantwoordingsvragen”, aldus Bakker. Hij pleit voor een „waardig en serieus” debat. „Wat mij betreft moet nog voor de verkiezingen een debat op hoofdlijnen worden gehouden. Dat wordt erg kort dag, want volgens premier Kok heeft het kabinet wellicht diverse vergaderingen nodig om een standpunt te bepalen. Bovendien werken de uitlatingen die minister Pronk al heeft gedaan daarbij complicerend.”
Bakker is zeer boos over de uitspraken van Pronk, die anderhalve week geleden in een tv-interview opmerkte dat hijzelf en het hele kabinet in de kwestie Srebrenica hebben gefaald. „Zulk soort dingen doen nu juist afbreuk aan de waardige behandeling die we nu nodig hebben. Het is zo gratuit om nu, vlak voor het verschijnen van het rapport, publiekelijk het geweten van het kabinet te gaan spelen. Denk je dat al die andere ministers en premier Kok niet dezelfde emoties hebben als Pronk? Dat sentiment over Srebrenica hebben we allemaal.”
Ook andere politici dreigen zich schuldig te maken aan vervlakking van het verantwoordingsdebat over Srebrenica. „Ik houd mijn hart vast”, zegt Bakker. „Het is eigenlijk heel vreselijk dat we dit precies in verkiezingstijd moeten doen. Het risico is groot dat er geweldig gesimplificeerd gaat worden. Dan wordt alles teruggebracht tot de vraag: Was Nederland schuldig of niet schuldig aan de ergste genocide in Europa na de Tweede Wereldoorlog? Zo zwart-wit ligt het natuurlijk niet. Laten we niet vergeten dat de Serviërs deze misdaad hebben gepleegd.”
Als de waardigheid uit het oog verloren wordt, kan het verantwoordingsdebat beter na de verkiezingen plaatshebben. „We moeten hier echt geen nummertje van gaan maken”, aldus Bakker. „Je mag het paarse kabinet aanvallen op de stilstaande treinen, op de wachtlijsten in de zorg en op het lerarentekort. Maar je kunt de kwestie Srebrenica niet op zo’n manier benaderen. We hebben destijds met z’n allen het besluit genomen om onze jongens naar Srebrenica te sturen.”
Verwijtbaar falen
Tijdens het debat moet wat Bakker betreft de vraag centraal staan of Nederland rond de val van Srebrenica „verwijtbaar falen” aan de dag heeft gelegd. „Is redelijkerwijs alles gedaan om de genocide te voorkomen en de veiligheid van de Nederlanders in Srebrenica te waarborgen?” Daarbij gaat het vooral om de politiek. „De militairen van Dutchbat hebben gelijk als zij zich verweren tegen alle kritiek en zeggen dat de politiek de verantwoordelijkheid voor de uitzending naar Srebrenica draagt.”
Wat tijdens het verantwoordingsdebat zeker aan de orde mag komen, is de vraag of Nederland excuses zou moeten aanbieden aan de nabestaanden van ’Srebrenica’. Bakker is daar zelf op dit moment nog lang niet van overtuigd, maar vindt dat de politiek „niet moet weglopen voor aantoonbare fouten, ook al zijn ze nog zo verklaarbaar.” Wel waarschuwt hij dat het niet aangaat om beslissingen uit het verleden te veroordelen aan de hand van kennis die pas achteraf is verkregen.
Enquête
En dan de grote vraag: Moet er ook nog een parlementaire enquête komen naar de val van Srebrenica? Bakker is daar al vanaf 1998 voor. Tot die tijd heeft D66 steeds gezegd dat we eerst het NIOD-rapport moesten afwachten. „Maar in 1998 kwamen zo veel nieuwe vragen op, dat we een parlementaire enquête absoluut nodig zijn gaan vinden. Sommige dingen gaan ook zwaarder wegen naarmate de tijd verstrijkt.”
In het verantwoordingsdebat zal D66 opnieuw het voorstel doen om „het laatste hoofdstuk van deze geschiedenis met een parlementaire enquête te schrijven.” PvdA en VVD zijn daar steeds op tegen geweest. „Ik kan me niet goed voorstellen dat ze het nu nog niet zouden willen”, zegt Bakker. „Als je zoiets niet volwaardig afhandelt, krijg je hetzelfde als met de politionele acties in Indonesië. Dan blijft het geweten knagen.”
Een parlementaire enquête zal wellicht niet heel veel nieuw licht meer op de zaak werpen. „Maar behalve waarheidsvinding is er nog een reden om een parlementaire enquête in te stellen”, aldus Bakker. „Je kunt dan alle betrokkenen publiekelijk verantwoording laten afleggen. En dat onder ede. Juist omdat de val van Srebrenica zo’n grote tragedie was, is dat van belang. Voor ons, voor de militairen van Dutchbat en voor de nabestaanden van de 8000 vermoorde moslimmannen en -jongens.”