Schoonfamilie regelde wapen ‘zwembadmoord’, zegt kroongetuige
Volgens kroongetuige Willem P. in de Groningse ‘zwembadmoordzaak’ was het vuurwapen waarmee Jan Elzinga tien jaar geleden werd gedood, geregeld door Elzinga’s schoonfamilie. Dit zei hij donderdag bij de rechtbank in Groningen.
Elzinga (40) werd in 2012 bij een zwembad in Marum neergeschoten. Schutter Pascal E. en Willem P., die E. instructies gaf, kregen hoge celstraffen. Kroongetuige P., uit Kampen, ging in de cel met het Openbaar Ministerie praten. Hij stelt dat de toenmalige vriendin van Elzinga (Monique), haar broer (Marcel) en haar moeder (Jacoba) de opdrachtgever waren. Kroongetuige P. en schutter E. kregen in totaal 30.000 euro.
Willen P. (54) zweeg tot zijn veroordeling in 2014 bij de rechter. Donderdag zei hij dat hij voorafgaand aan de moord de broer, Marcel H. (40) uit Nieuw-Roden, bij een fastfoodketen en tankstations had ontmoet. Een keer kreeg hij een „zware tas met rommel”. Daarin zaten twee wapens, kogels, 15.000 euro voorschot en een beschrijving van kleding die Elzinga zou dragen, aldus P. Ook had hij met H. de moordplek besproken. „Jan ging hier elke ochtend zwemmen.”
Volgens P. moest Elzinga dood omdat hij zijn vriendin, Monique H. (42) uit Hollandscheveld, mishandelde. P. wilde de huurmoord wel uitvoeren nadat zijn vriend Johan L. (57) uit Kampen had geweigerd. Later had hij begrepen dat een van de vuurwapens van L. was. De moeder, Jacoba van der L. (60) uit Roden, was bij L. langs geweest om het voor 600 euro te kopen. L. is de vierde verdachte in de zaak.
Na de moord kreeg P. opnieuw 15.000 euro van Marcel H. overhandigd. „De briefjes waren klammig, ik heb ze gedroogd in de sauna.” Daarna was het volgens hem wachten op de politie, want E. had na het schieten zijn pet verloren. P. stelt dat Monique H. voor de moord valse aangiftes over Elzinga heeft gedaan „zodat ze niet in de verdachtenbank gingen belanden”.
P. heeft een strafkorting gekregen. Volgens de familie is hij onbetrouwbaar. Zo zou P. belastend sms-verkeer tussen hem en de broer hebben geënsceneerd. De familie denkt dat er een drugsconflict was tussen Elzinga en P. en dat zij erin geluisd worden.
De rechtbank vindt dat P.’s verklaring „rammelt”, maar ziet geen concrete aanwijzingen voor het drugsscenario. De rechter wil de zaak dit najaar behandelen. De familie blijft vastzitten, L. zit niet in voorarrest.