Zorgorganisaties: cao-onderhandelingen dreigen vast te lopen
De gesprekken over de cao voor de verpleeg- en verzorgingshuizen en de thuiszorg „dreigen muurvast te lopen”, stelt werkgeversorganisatie ActiZ. Dat komt volgens de branchevereniging van zorgorganisaties echter niet vanwege een conflict met de vakbonden.
Werkgevers en werknemers zitten op één lijn over loonsverhogingen voor de ruim 400.000 mensen die in de sector werken, zo stelt ActiZ. Het probleem is volgens de club echter dat zorgorganisaties onvoldoende geld krijgen uit contracten met zorgverzekeraars, zorgkantoren en van het Rijk om de nodige salarisverhogingen te kunnen betalen. De cao verliep afgelopen januari.
Om de salarissen ten minste gelijk te trekken met vergelijkbare sectoren, zowel binnen als buiten de zorg, moet er structureel een miljard euro per jaar bij, zegt ActiZ. De branchevereniging stelt dat zo’n verhoging van de lonen nodig is om zorgorganisaties voldoende te kunnen laten concurreren met andere sectoren. „Ga je als mbo’er of hbo’er aan de slag in de publieke sector of werken in het bedrijfsleven? Dan verdien je gemiddeld 6 tot 9 procent meer dan in de zorg. Dat gat moet echt gedicht worden,” legt voorzitter Anneke Westerlaken uit.
Vakbond NU’91, die onderhandelt voor verplegend en verzorgend personeel, vindt dat ActiZ „te laat” komt met de oproep aan het kabinet. „Natuurlijk moet er geld bij vanuit de overheid en zorgverzekeraars”, zegt een woordvoerder. „Maar het kan niet zo zijn dat de zaak nu stil komt te liggen omdat de zorgorganisaties niet genoeg geld hebben. Als werkgever heb je je verantwoordelijkheid te nemen.”
Vakbond FNV is het daarmee eens. „We kunnen niet gaan wachten tot er een keer financiers over de brug komen”, aldus onderhandelaar Bert de Haas. De partijen hebben volgens hem deze week voor het eerst gesproken over de loonsverhogingen. Met de middelen die zorgorganisaties nu hebben kunnen ze inderdaad geen „aantrekkelijk bod” doen.
Hij noemt het daarom goed dat ActiZ haar best doet om aan meer geld te komen. „Maar aan de andere kant: de loonsverhoging had eigenlijk in januari al moeten ingaan. Medewerkers zitten er op te wachten.”