Rebellen Oost-Oekraïne en leger beschuldigen elkaar van aanvallen
Rebellen in het oosten van van Oekraïne beschuldigen het regeringsleger ervan meerdere aanvallen te hebben uitgevoerd. Het vuur zou vier keer zijn geopend in 24 uur. Het Oekraïense leger ontkent en beweert dat juist de rebellen de regeringstroepen hebben beschoten. De situatie is extra zorgelijk vanwege de vrees voor een Russische invasie in Oekraïne.
De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), die de situatie in Oost-Oekraïne monitort, heeft volgens een bron bij de bestandslijn meerdere beschietingen geregistreerd. Het is niet duidelijk hoe ernstig de situatie is, maar deze lijkt vergelijkbaar met eerdere incidenten. Er zijn voor zover bekend geen slachtoffers gevallen.
Sinds het uitbreken van de burgeroorlog hebben dergelijke voorvallen zich vaker voorgedaan. Momenteel zijn er extra zorgen over de situatie in het oosten van Oekraïne, omdat wordt gevreesd dat Rusland binnenkort het buurland zal binnenvallen. De Amerikaanse inlichtingendiensten denken dat Rusland mogelijk een gebeurtenis in scène zal zetten als aanleiding voor een inval.
„De Oekraïense strijdkrachten hebben het staakt-het-vuren op grove wijze geschonden met zware wapens, die volgens de akkoorden van Minsk moeten worden ingetrokken”, hebben de pro-Russische separatisten verklaard. Er zouden mortieren, granaatwerpers en een machinegeweer zijn gebruikt. Het regeringsleger beweert dat de rebellen granaten hebben afgevuurd, onder meer op een kleuterschool.
Het regeringsleger en de separatisten zijn sinds 2014 in Oost-Oekraïne verwikkeld in een burgeroorlog die 14.000 mensen het leven heeft gekost. Het vredesproces werd in 2014 en 2015 in gang gezet met akkoorden die werden gesloten in de Belarussische hoofdstad Minsk. Over de naleving van de akkoorden werd vorige week urenlang overleg gevoerd door Oekraïne, Rusland, Duitsland en Frankrijk. Dat leverde geen resultaat op. Deze zogeheten Normandië-overleggroep praat waarschijnlijk volgende maand verder.