Binnenland

Verdachte oorlogsmisdaden Afghanistan: ‘ik herinner me niks’

Het strafproces tegen de 76-jarige Afghaan Abdul R., verdacht van oorlogsmisdrijven in zijn vaderland in de jaren tachtig, verloopt moeizaam. De rechtbank in Den Haag begon woensdag met de zaak en zag zich geconfronteerd met een beklaagde die geen vragen wil of kan beantwoorden.

ANP
16 February 2022 13:59Gewijzigd op 16 February 2022 17:11

„Ik ben ziek, ik voel me duizelig, ik herinner me niks”, waren zijn eerste woorden, nadat hij door de parketpolitie in een rolstoel de rechtszaal was binnengereden. „Ik herinner me mijn eigen naam ook niet. Ik weet helemaal niet wie ik ben. Ik ben ook niet in staat te praten.”

In het vervolg van de zitting bleef R. dit herhalen. Hij verwees voor antwoorden op vragen, die de rechtbank bleef stellen, naar zijn advocaten. De rechtbank heeft R. bevolen naar de zitting te komen. „Wij vinden het belangrijk om zo goed mogelijk met u te praten”, aldus de voorzitter. „Het is een grote zaak en het gaat over zware beschuldigingen.”

R. zou commandant en hoofd politieke zaken zijn geweest van de Pul-e-Charki gevangenis, net buiten de Afghaanse hoofdstad Kabul. Daar werden destijds gevangengenomen tegenstanders van het toenmalige communistisch regime onder meer gemarteld en geëxecuteerd. De omstandigheden in het enorme gevangeniscomplex (capaciteit 70.000) waren erbarmelijk.

In 2001 vluchtte R. met vrouw en kinderen naar Nederland. Het vermoeden is dat hij dat onder een valse naam heeft gedaan. Daar zijn tal van aanwijzingen voor. Zijn echte naam zou Abdul Razaq A. zijn. Het Openbaar Ministerie heeft hem onder zijn vermoedelijke schuilnaam Abdul R. gedagvaard. De rechtbank nam uitvoerig stukken door over de naamkwestie. „Ik ben helemaal niet de persoon over wie u het heeft”, zo luidde het enige commentaar van R. daarop.

R. vestigde zich destijds in Kerkrade. Vanaf 2012 deed de politie onderzoek naar het vermoeden dat de als wreed te boek staande Abdul Razaq A. in Nederland verbleef. Het spoor leidde naar R., die in november 2019 werd opgepakt en sindsdien vastzit. Het OM beschuldigt hem van oorlogsmisdrijven. In het onderzoek zijn achttien getuigen gehoord die in de Pul-e-Charki gevangenis hebben gezeten. Zij hebben belastend over hem verklaard. Alles in de gevangenis werd erger toen de verdachte eenmaal commandant werd, zeggen de getuigen.

Een van hen maakte woensdag gebruik van zijn spreekrecht. Hij zei dat hij nog hevig leed onder vooral de psychische martelingen die hij heeft moeten ondergaan. „De gevolgen daarvan draag je je hele leven mee.”

Het Openbaar Ministerie zal donderdag met de strafeis komen. Voor het proces heeft de rechtbank vijf dagen uitgetrokken.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer