Van oorlogsmisdrijven verdachte Afghaan voor Haagse rechtbank
De rechtbank in Den Haag begint woensdag met het proces tegen Adbdul R. (76), een uit Kerkrade afkomstige Afghaan die door het Openbaar Ministerie wordt verdacht van oorlogsmisdrijven in zijn vaderland.
In de jaren tachtig werden in de Pul-e-Charki gevangenis in Afghanistan onder het communistisch bewind slachtoffers onterecht vastgehouden en onmenselijk behandeld. Bewakers sloegen, schopten, martelden en executeerden gevangenen. Tijdens eerdere strafzaken tegen Afghanen die zich schuldig maakten aan marteling of moord dook meermaals de naam op van Abdul Razaq A. Hij zou destijds commandant en hoofd politieke zaken van de gevangenis zijn geweest.
Onderzoek leidde in 2019 naar Kerkrade, waar de man onder de naam Abdul R. een nieuw bestaan zou hebben opgebouwd. Hij was in 2001 Nederland binnengekomen en had de Nederlandse nationaliteit gekregen. Na zijn arrestatie hield R. vol dat er sprake was van een persoonsverwisseling en dat hij onschuldig is. De zoon van R. zou de man hebben gevonden die de werkelijke gevangeniscommandant zou zijn geweest. Het OM gelooft niets van dat verhaal en vermoedt dat Abdul Razaq A. de echte naam van de verdachte is en R. een valse.
In de aanloop naar het proces heeft zijn advocaat daarnaast meermalen betoogd dat R. niet in Nederland mag worden berecht, onder meer omdat er destijds in Afghanistan geen sprake zou zijn geweest van een internationaal gewapend conflict, maar van een interne strijd tussen het bewind en opstandelingen.
Donderdag zal naar verwachting het OM zijn visie op de zaak uiteenzetten en met een strafeis komen.