Aanbiddelijk was de weg van Gods voorzienigheid omtrent Zijn oude volk. Na een langdurige verdrukking in het land van Egypte werd het eindelijk met Zijn heil bezocht en verlost. De Heere heeft door vele geduchte tekenen en wonderen de Egyptenaren gestraft, doch zijn volk Israël met moedgeving getroost. Daaronder was ook de driedaagse duisternis bij de Egyptenaren, maar de heldere dag bij de kinderen Israëls.Dat niet alleen omdat dit een wonder is van Goddelijke mogendheid, die de regelmaat van dag en nacht voor een dag deed ophouden, zodat het ene volk in een tastbare duisternis was gedompeld en het andere met een heuglijk licht werd bezocht. Deze duisternis is ook een beeld van die grote duisternis van Gods rechtvaardige oordelen en plagen, die Hij eens over het geestelijk Egypte zou uitgieten.

Israël zag na al zijn druk en tegenspoed zijn verlossing aanbreken. Het werd daarvan ten volle verzekerd door dat grote licht dat in zijn woningen scheen en door de duisternis die dag en nacht op zijn vijanden lag. Zo zal eens bij de rechtvaardigen, na hun langdurige worsteling het licht van troost opgaan in hun duisternis. Hun gerechtigheid zal doorbreken als een glans en hun heil als een fakkel die brandt, terwijl de goddelozen zullen zwijgen in de zwarte duisternis.

W. Themmen, predikant te Arnhem (Troostgronden der Heiligen, 1750)