Maandag werden in totaal vier deskundigen, twee van het Pieter Baan Centrum (PBC) en twee van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP), bevraagd. De advocaten van H. (30), Serge Weening en Job Knoester, wilden hier een psycholoog en een psychiater aan toevoegen die eerder de psyche van de man hebben bekeken.

Zo wees de verdediging erop dat de standpunten van de deskundigen uiteenlopen als het gaat om bijvoorbeeld het herhalingsgevaar. Het hof wees dit verzoek na het horen van de vier gedragsdeskundigen af omdat het vindt dat het „voldoende geïnformeerd is”. „Vier deskundigen zijn uitgebreid ondervraagd en daarnaast ligt er een medisch dossier.” Was het verzoek toegewezen, dan had de inhoudelijke behandeling vertraging opgelopen.

H. heeft op 4 mei 2019 in de Scheveningse Bosjes in Den Haag een 56-jarige vrouw gedood. Drie dagen later stak hij op de Brunssummerheide een 63-jarige vrouw en een 68-jarige man dood. De slachtoffers werden plotseling aangevallen en met veel geweld om het leven gebracht.

Het hoger beroep draait om de vraag of H. volledig ontoerekeningsvatbaar was tijdens de moorden. Deskundigen van het PBC concludeerden dat hij onder invloed van een psychose zou hebben gehandeld en daarmee volledig ontoerekeningsvatbaar was. De psycholoog en psychiater van het NIFP denken echter dat de man verminderd toerekeningsvatbaar was ten tijde van de moorden. De psychiater van het NIFP ziet te weinig aanknopingspunten voor een psychose, zo legde hij maandag uit. En zelfs al was H. in die tijd psychotisch, dan zou dit volgens de gedragsdeskundige mogelijk zijn veroorzaakt door zijn eigen drugsgebruik.

Volgens de rechtbank dikte H. symptomen aan. Hem werd dan ook in eerste aanleg 18 jaar cel en tbs met dwangverpleging opgelegd.