Artsen: centralisatie kinderhartchirurgie risico bij ongeval kind
Als de voorgenomen centralisatie van kinderhartchirurgie op twee locaties in Nederland doorgaat, kan dat leiden tot een verminderde toegang tot levensreddende behandelingen na een ongeval voor kindpatiënten in verder gelegen plekken in Nederland. Deze zorg leeft bij de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT), die hier een brief over heeft gestuurd naar het ministerie van Volksgezondheid en naar de Tweede Kamer.
Eerder is door de minister van Volksgezondheid besloten dat de kinderhartchirurgie gesloten wordt in drie ziekenhuizen (Leiden, Amsterdam en Groningen) en wordt gecentraliseerd op twee locaties: Utrecht en Rotterdam. Er was kritiek op dat besluit, maar sommige kinderhartchirurgen zeiden ook dat de centralisatie juist goed is. Bijvoorbeeld voor patiënten met een aangeboren hartafwijking.
Maar volgens de traumachirurgen zijn in de hele discussie de gevolgen op het gebied van traumazorg minder aan de orde gekomen. „Bij de behandeling van kinderen na een ongeval met een ernstig letsel aan de borstkas, na verdrinking of na onderkoeling, kan er noodzaak zijn tot gebruik van speciale hart-longmachines voor kinderen. De toegang tot deze complexe behandeling is zeer tijd-kritisch, waarbij vertraging ernstige gevolgen kan hebben voor het betreffende kind”, aldus de vereniging, die stelt dat de centralisatie in dit verband ongunstig kan uitpakken.
Hoewel de NVT voorstander is van „de concentratie van gespecialiseerde zorg”, vraagt de vereniging ook aandacht voor „de tijd-kritische factoren die spelen”. In de verstuurde brief staat het verzoek „om deze overwegingen mee te nemen in de beslissing over de reorganisatie van de hartchirurgie bij kinderen”.
Ook de Patiëntenfederatie Nederland heeft een brief gestuurd over de voorgenomen centralisatie van kinderhartchirurgie, waar volgende week tijdens een debat over gesproken zal worden in de Tweede Kamer. De organisatie vindt dat de besluitvorming hierover „niet zorgvuldig tot stand is gekomen in overleg met vertegenwoordigers van patiënten”. „Ze hebben wel hun mening mogen geven, maar het is onduidelijk wat daarmee is gedaan.”
Vorige maand pleitte Kinderombudsman Margrite Kalverboer ook al voor een heroverweging van het besluit tot centralisatie, omdat het in strijd zou zijn met het Kinderrechtenverdrag. Eerder deze week zei minister Ernst Kuipers van VWS dat de discussie over dit onderwerp ‘schadelijk’ kan zijn en hij riep artsen op te stoppen „met elkaar verwijten maken”.