Rusland en Belarus beginnen aan gezamenlijke legeroefening
Rusland en Belarus zijn begonnen aan gezamenlijke legeroefeningen. Die duren tot 20 februari en zijn bedoeld om legers voor te bereiden op het „weerstaan van agressie van buitenaf”, zegt het Russische ministerie van Defensie. De oefeningen worden door het Westen nauwlettend gevolgd vanwege de opgelopen spanning rond Oekraïne.
Militairen gaan in Belarus onder meer oefenen op het bewaken van de grens. Bondgenoten Rusland en Belarus hebben niet gezegd hoeveel manschappen meedoen, maar het gaat vermoedelijk om hun grootste gezamenlijke oefening in jaren. Er zou ook worden geoefend in de buurt van de grens met Oekraïne, Polen en Litouwen.
NAVO-topman Jens Stoltenberg zei eerder dat zo’n 30.000 Russische militairen worden verwacht in Belarus. Dat zou neerkomen op de „grootste militaire troepenopbouw daar sinds de Koude Oorlog”. Stoltenberg riep op tot waakzaamheid en zei dat Rusland al eerder legeroefeningen heeft gebruikt als „dekmantel” voor agressie.
De spanning in de regio liep al op door Russische troepenopbouw aan de grens met Oekraïne. Westerse landen vrezen dat Rusland een invasie overweegt van dat Oost-Europa land. Russische functionarissen hebben berichten over zo’n inval afgedaan als paniekzaaierij en willen dat het Westen de Russische zorgen over de uitbreiding van de NAVO serieus neemt.
De Russen willen beslist niet dat buurland Oekraïne nog lid kan worden van het militaire bondgenootschap. De NAVO zou dan een sterkere positie krijgen aan de Russische buitengrens. In Oekraïne beginnen donderdag ook meerdaagse legerexercities. Daar wordt volgens de autoriteiten onder meer geoefend op het gebruik van Turkse drones en antitankwapens die zijn geleverd door het Verenigd Koninkrijk.
De Oekraïense president Volodimir Zelenski reageerde kritisch op de oefeningen van Rusland en Belarus. „De troepenopbouw aan de grens is psychologische druk van onze buren. Dat is allemaal niet nieuw”, aldus het staatshoofd. Hij benadrukte dat Oekraïne zelf beschikt over voldoende manschappen om het land „op eervolle wijze te kunnen verdedigen”.