Het hof had al in 2005 bepaald dat Oeganda internationale wetten had overtreden door een deel van de grondstofrijke provincie Ituri met eigen troepen te bezetten en gewapende groeperingen te steunen. Congo vond dat het buurland moest betalen voor de dood van 180.000 burgers, maar de rechters zeiden dat er geen bewijs was dat Oeganda direct verantwoordelijk was voor meer dan 15.000 sterfgevallen.

Congo had 11 miljard dollar geëist, maar het hof heeft bepaald dat de regering in Kinshasa genoegen moet nemen met een fractie daarvan. Oeganda moet 225 miljoen dollar betalen voor schade aan personen, 40 miljoen dollar voor schade aan eigendommen en 60 miljoen dollar voor schade aan natuurlijke bronnen.

De oorlog brak in 1998 uit toen rebellen met steun van Oeganda en Rwanda de president probeerden af te zetten, terwijl zij hem juist een jaar eerder aan de macht hielpen. Op het hoogtepunt waren negen Afrikaanse landen bij de oorlog betrokken. De strijd eindigde in 2003 met een akkoord dat leidde tot een tijdelijke grondwet en een interim-regering die het land naar democratische verkiezingen zou leiden. De president, Laurent-Désiré Kabila, was twee jaar daarvoor vermoord. Zijn zoon volgde hem op en zou Congo uiteindelijk achttien jaar leiden.