Tot Zijn eer
1 Korinthe 10:31
„Hetzij dan dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat u iets anders doet, doet het al ter ere Gods.”
Wie in Christus is, is een nieuw schepsel, niet alleen in zijn praktijk, maar ook in zijn hart. Een huichelaar kan nieuw in zijn praktijk zijn, maar niet in het beginsel van een geheiligd hart. Een huichelaar kan zowel veel bidden als preken, en kan anderen in geschiktheid en talenten overtreffen, maar dit éne ontbreekt hem: een nieuw hart. Hem ontbreekt een rechte beweegreden. Als deze de raderen van onze verrichtingen niet smeert, zullen wij nooit de plicht op de juiste manier vervullen. Want als het is uit eigenliefde, is het verkeerd. Maar indien het gaat uit liefde tot God, is het goed. Dat is de beweegreden, die alle verrichtingen van de mens op de rechte wijze drijft.
Nu, een huichelaar kan nooit alles wat hij doet uit liefde tot God verrichten, want een huichelaar kan zich nooit in de Almachtige verlustigen (Job 27:10). Daarom is het onmogelijk voor hem God lief te hebben, aangezien hij zich niet in God verlustigen kan. Hem ontbreekt steeds het juiste oogmerk. Hij neemt niet waar en beoefent niet, wat de apostel de Korintiërs beveelt (1 Korinthe 10:31): „Hetzij dan dat gij eet, hetzij dat gij drinkt, hetzij dat u iets anders doet, doet het alles ter ere Gods.” Welnu, zij die het dichtst bij het Koninkrijk Gods komen, maar er niet ingaan, komen niet om alles tot eer van God te doen.
James Renswick, predikant in Schotland
(”In tijden van vervolging”, 1939)