Onderzoek: ministeries antwoorden steeds trager op Wob-verzoek
De afhandeling van verzoeken om informatie bij de Rijksoverheid op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) verloopt steeds trager. Tot die conclusie komen het Instituut Maatschappelijke Innovatie en de Open State Foundation op basis van recent eigen en vergelijkend onderzoek van voorgaande jaren. Ministeries doen tegenwoordig gemiddeld 161 dagen over de beantwoording, terwijl de wettelijke termijn uiterlijk twee maanden is.
In de onderzochte periode - van oktober 2020 tot en met september 2021 - werd bij ruim 80 procent van de bijna duizend Wob-verzoeken de termijn van twee maanden overschreden. De twee organisaties die zich bezighouden met transparantie bij de overheid, laten weten dat volgens vergelijkbaar onderzoek het in 2016 nog om 61 procent ging en in 2019 om 71 procent.
De ministeries van Justitie en Veiligheid (gemiddeld 188 dagen), Financiën (191 dagen) en Infrastructuur en Waterstaat (206 dagen) zijn het traagst in de afhandeling van de verzoeken die journalisten, maar ook burgers kunnen indienen. Ook de best presterende ministeries (Defensie en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) halen met een gemiddelde behandeltijd van respectievelijk 96 en 74 dagen de wettelijke norm niet.
„Deze conclusies schreeuwen om een drastische cultuurverandering”, zegt directeur Serv Wiemers van Open State Foundation als reactie op het rapport getiteld: Ondraaglijk Traag. „Politici en ambtenaren moeten een Wob-verzoek als een compliment zien; niet als corvee. Vertrouwen win je terug met vertrouwen.”
Dat de Wob-verzoeken veel te omvangrijk zouden zijn, kan volgens de onderzoekers niet als excuus worden gebruikt voor de trage behandeling. Slechts bij 14 procent worden meer dan 250 pagina’s verstrekt. Daarnaast gaat het bij bijna 60 procent om maximaal 50 pagina’s die openbaar worden gemaakt.
Bij de bovengenoemde cijfers zijn tevens de Wob-verzoeken die over corona gaan buiten beschouwing gelaten. Die worden door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport anders behandeld, omdat daarvoor minder tijd is vanwege de crisis. Die specifieke corona-Wob’s hadden een gemiddelde verstrekkingstermijn van 225 dagen.
Minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) erkent dat een „grote verbeterslag” noodzakelijk is, maar waarschuwt dat dit niet overmorgen geregeld zal zijn. Op veel ministeries is de informatiehuishouding niet op orde, waardoor het lang duurt om informatie in eigen huis te vinden. Ook de afstemming met betrokkenen buiten het departement kost vaak veel tijd. Het zal „een proces van jaren” zijn voor dat allemaal op orde is.