Staat niet aansprakelijk voor leed van ‘afstandsmoeders’
Trudy Scheele-Gertsen, die in 1968 als jonge en ongetrouwde vrouw haar kind moest afstaan, kan de Staat niet aansprakelijk stellen voor wat haar is overkomen. De rechtbank in Den Haag heeft haar eis afgewezen.
Volgens de rechtbank zijn vrouwen als Scheele-Gertsen onder grote druk gezet om afstand te doen van hun kinderen, door huisartsen, ouders en anderen, waardoor ze „niet in staat waren om werkelijk in vrijheid een eigen afweging te maken”. Scheele-Gertsen legde de schuld voor haar leed bij de Raad voor de Kinderbescherming, maar juist door de grote maatschappelijke druk kan volgens de rechtbank „niet worden gezegd dat juist de raad onrechtmatig heeft gehandeld”. De kinderbescherming heeft ongehuwde moeders niet geholpen om zelf hun kind op te voeden, maar dat was toen ook niet de taak van de raad, stellen de rechters.
Bovendien is de zaak verjaard, Scheele-Gertsen had haar klacht uiterlijk in 1994 kunnen indienen.
De „juridische beoordeling” die de rechters hebben gemaakt, doet niets af aan het verdriet van Scheele-Gertsen, benadrukt de rechtbank. „We kunnen de tijd niet terugdraaien. Het is niet uw schuld dat het zo gelopen is”, zei de voorzittend rechter rechtstreeks tegen de ‘afstandsmoeder’.
Scheele-Gertsen was 22 en niet getrouwd toen ze in 1968 een kind kreeg. Ze beviel bij de nonnen van de Paula Stichting in het Gelderse Oosterbeek. Kort na de bevalling werd het jongetje bij haar vandaan gehaald. Het kind verbleef eerst bij de nonnen en werd later geadopteerd. Pas in 2018 kwam Scheele-Gertsen met hem in contact.
Zoals Scheele-Gertsen zijn er ongeveer 15.000 vrouwen die dit tussen 1956 en 1984 is overkomen. Namens hen had Bureau Clara Wichmann zich bij de zaak aangesloten. Ook de eis van het bureau is inhoudelijk afgewezen en bovendien verjaard. Het had zijn zaak voor 2004 moeten aanspannen.
Bureau Clara Wichmann, dat opkomt voor de rechten van vrouwen, vindt de uitspraak teleurstellend en beraadt zich op een hoger beroep. „Hoe gaat dit de boeken in, dat vragen wij ons af. Als onrecht dat duizenden vrouwen is aangedaan, dat wordt erkend en waar de Staat stappen onderneemt hen te horen, hun vertrouwen terug te winnen en te steunen. Of, als een afgedane zaak?”