De droom en het wolkje
Er was eens een gezin. Twee ouders en verder allemaal jongens.
Ze woonden onder het ene dak van het grote familiehuis, dat in de loop der jaren steeds meer aan de rand van het dorp was komen te staan. Dat was niet erg, het gezinsleven ging onverstoorbaar verder. Samen eten, samen leven. Lief en leed delen. Er zijn voor elkaar. Natuurlijk hadden de broers weleens verschil van mening, daar waren het jongens voor. Dan konden er zomaar harde woorden vallen, maar voor de zon onderging, zaten ze schouder aan schouder aan de grote tafel midden in het huis, aten een stukje brood, dronken een glas wijn, zongen een lied en gingen in vrede slapen. Voor ze als laatsten het licht uitdeden, keken de ouders elkaar aan. Ze glimlachten en zagen in de ogen van de ander de diepe vreugde. Ze waren trots op hun jongens.
Iedere dag gingen de jongens naar buiten. Soms scheen de zon, maar steeds vaker was het guur weer. Op de markt werden de discussies gevoerd. Daar liepen de broers niet voor weg. Zeker als het over het grote familiehuis ging, mengden ze zich in het gesprek. Natuurlijk steunde de een de ander. Daar was je broer voor. Stel je voor dat je op het marktplein ruzie zou krijgen, wat zouden de burgers moeten denken? Hoe zou hun beeld van het familiehuis veranderen en wat zou dat pijnlijk zijn voor hun ouders. Mensen waren daar verbaasd over: „Kijk eens hoe lief ze elkaar hebben”, zeiden ze dan. En ze vroegen: „Zijn jullie het dan altijd helemaal met elkaar eens?” De jongens keken elkaar dan aan, en ze moesten een beetje lachen. „Nee hoor, moet je maar eens in ons familiehuis komen kijken. We zijn gewoon mensen net als jullie. Misschien nog wel eigenwijzer. Maar het bijzondere zit in onze ouders. We houden zo veel van hen, dat we het altijd weer goed maken voor het donker wordt. En we willen aan iedereen laten merken hoeveel we van onze ouders houden. Dan ga je geen ruzie maken op de markt. Die paar meningsverschillen lossen we binnen wel op. Het houdt ons scherp.”
Aan het begin van het jaar mag je een beetje dromen. Maar wat hoopvol als er, nog voor de eerste maand om is, een stukje droom zichtbaar wordt. Als in De Waarheidsvriend de oproep gedaan wordt om tijdens de eredienst voor een van de broers, de Christelijke Gereformeerde Kerken, die in benauwde omstandigheden verkeren, te bidden. Een wolkje als eens mans hand. Het voedt de hoop dat de kerken van de drie Sola’s zich in 2022 gaan realiseren hoezeer ze leden van dat ene huisgezin zijn en zich meer en meer als broers zouden gaan gedragen.
Dezelfde dag dat ik het artikel in De Waarheidsvriend las, lazen we samen een stukje van Mary Winslow: „Als de vijand als een vloedgolf op de gemeente aanstormt, is het tijd dat de vrienden van Jezus zich rond Zijn banier verzamelen en daar als broeders hun gemeenschappelijke vijand weerstaan, schouder aan schouder en eensgezind. Dit is niet het moment om te discussiëren over zaken van minder groot belang. Allen die Jezus liefhebben en de Bijbelse leer van zaligheid onderschrijven, behoren […] zich te verenigen, in gehoorzaamheid aan het laatste uitdrukkelijke bevel van ons opgestane Hoofd. Wij moeten elkaar liefhebben zoals Hij ons heeft liefgehad.”
De auteur is mediator, coach en ondernemer