Woonlasten houden gelijke tred met inkomens
De vaste woonlasten zijn tussen 1998 en 2002 niet sneller toegenomen dan het besteedbaar inkomen. Dat geldt zowel voor huurders als voor kopers, zo blijkt uit het rapport Betaalbaarheid van het wonen, dat minister Dekker (VROM) maandag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Ten opzichte van 1990 heeft zich wel een relatieve stijging van de woonlasten voorgedaan, met behoorlijke verschillen tussen de inkomensgroepen. Zo veranderde er voor de ontvangers van huursubsidie niet veel maar waren andere huurders en kopers in 2002 wel een groter deel van hun inkomen kwijt dan in 1990. Uit het rapport blijkt verder dat huursubsidie steeds belangrijker wordt in een krimpende huursector. Kreeg in 1990 nog een kwart van de huurders subsidie, in 2002 was dat 31 procent. Dat komt doordat het aandeel huurwoningen in de totale woningvoorraad is gedaald. Mensen die onlangs een woning hebben gekocht, lopen het meeste risico. Eenvijfde van deze groep is 30 procent of meer van het netto inkomen kwijt aan woonlasten. Minister Dekker beklaagt zich in de brief over de verhouding tussen prijs en kwaliteit in de huursector. Die is zwak, vindt ze. Om de woningmarkt beter te laten werken, moet de prijs–kwaliteitverhouding sterker worden.