Economie

Hoge inflatie en toenemende ongelijkheid niet los te zien van elkaar

Het verschil tussen arm en rijk én inflatie. Twee onderwerpen waar veel over wordt gesproken. Te vaak zonder het besef dat die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Hoge inflatie vergroot het genoemde verschil. Ook dáárom is niet alleen de huidige hoge inflatie, maar ook het feit dat de Europese Centrale Bank (ECB) er haast niets tegen wil doen, een bron van zorg.

Edin Mujagic
22 January 2022 13:21
Een klein groepje op de eerste rij. beeld ANP, Remko de Waal
Een klein groepje op de eerste rij. beeld ANP, Remko de Waal

Op termijn ontstaat inflatie doordat er te veel geld bijgedrukt wordt. Dat vergroot ongelijkheid omdat die overmatige groei van geld het eerst in de handen komt van diegenen die het dichtst bij de geldpersen zitten. Die groep op de eerste rij, is per definitie niet zo omvangrijk. Vergelijk het met een grote zaal. Duizenden zitten erin, maar slechts een klein groepje zit op de eerste rij. De groep daarachter is veel omvangrijker.

Extra geld erbij drukken jaagt na enige tijd inflatie omhoog. De crux zit in ”na enige tijd.” Wie het kersverse geld als eerste krijgt, geeft dat uit aan zaken waarvan de prijzen zich niet aangepast hebben aan de toename van de geldhoeveelheid. Daardoor komt het extra geld in omloop en dit jaagt de prijzen na enige tijd pas omhoog. Hoe verder weg je van de geldpers bent, des te later een deel van dat geld doorsijpelt naar jou. Tegen de tijd dat een overgrote meerderheid van mensen aan de beurt is, zijn de prijzen al lang en breed gestegen. Dit betekent dat niet alleen de koopkracht van dat extra geld dat die groep krijgt gedaald is, maar van ál het geld dat ze hebben. Denk bijvoorbeeld aan de spaarsaldi.

Wie zitten er in die monetaire zaal achter die eerste rij? De middenklasse en de bevolkingslaag eronder, zeg maar de overgrote meerderheid van de inwoners van een land. Die groep lijdt er juist onder omdat, zoals gezegd, tegen de tijd dat het extra gedrukte geld hen bereikt, de prijzen zijn gestegen en hun geld minder waard is geworden. Dít is de verklaring voor de werkelijkheid, waarin 1 procent of 5 procent van de bevolking behoorlijk geprofiteerd heeft van het gelddrukfestijn dat de centrale banken al decennialang aan het uitvoeren zijn, terwijl de andere 99 of 95 procent er juist bekaaid vanaf is gekomen.

De voordelen voor de kleine groep wegen echter niet op tegen de nadelen voor de grote groep. Het is geen zero sum game omdat het feit dat een toename van de geldhoeveelheid, en dus uiteindelijk inflatie, anders wordt ervaren door verschillende groepen en op verschillende tijden. Dit leidt onvermijdelijk tot toenemende ongelijkheid. Die ongelijkheid verzwakt de middenklasse en leidt daarmee tot economische, politieke en maatschappelijke instabiliteit omdat een sterke middenklasse de lijm is die een samenleving bij elkaar houdt.

Vandaar dat we inflatie het beste kunnen zien als een soort regressieve belasting –een vorm van belasting waarbij het belastingpercentage lager wordt naarmate het inkomen stijgt– voor de samenleving en een zerotolerancebeleid ten aanzien van inflatie moeten voeren. Helaas denkt de ECB daar heel anders over, hoewel de invloed van te veel geld drukken op ongelijkheid geen recente ontdekking is. De filosoof Richard Cantillon schreef daar 300 jaar geleden al over, het mechanisme dat ik ik nu omschrijf heet dan ook het Cantillon-effect.

De auteur is hoofdeconoom bij OHV Vermogensbeheer

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer